oparep vissenZesentachtig jaar werd hij, mijn vader Tinus Rep. Hij overleed op 12 februari 1991, vandaag alweer 32 jaar geleden. Ik zou altijd nog een keertje met hem gaan vissen. Het is er nooit meer van gekomen.

Ik herinner me mijn vader vooral als sigarenwinkelier, maar hij was veel meer dan dat. ‘Sigarenmagazijn Rep’ aan de Meidoornstraat in Zaandam, zijn laatste onderneming, was zelfs maar kort een echte sigarenwinkel. Hij had een vooruitziende blik en het werd hem al snel duidelijk dat je voor het verkopen van sigaren, sigaretten, pijptabak, pruimtabak en vloeitjes binnenkort geen tabaksvergunning meer nodig zou hebben. Daarom ging hij zijn assortiment aanzienlijk uitbreiden en werd zijn zaak voor de hele Uithoek, het laatste stukje Zaandam vóór Oostzaan begon, een buurtwinkel waar van alles te koop was, ‘óók voor dames’, zoals zijn reclameslogan luidde.

In 1967 ging hij met pensioen. Hij deed zijn winkel van de hand en ging rentenieren. Eindelijk kon hij zich aan zijn hobby’s wijden. Hij leerde bridgen en kweekte kleurkanaries, maar het liefst beoefende hij zijn oude hartstocht, de hengelsport.

Hij en ik zouden altijd nog een keertje gaan vissen.

Zelf heb ik maar een paar zomers gevist. Zo rond mijn negende hengelde ik geregeld in de Weerpadsloot, het water langs de P.J. Troelstralaan, vlak bij m’n ouderlijk huis. Uit die sloot haalde ik soms een voorntje omhoog, dat had toegehapt in het balletje deeg dat ik aan het haakje had gehangen.

Waar mijn vader mee thuis kwam, dat was een ander verhaal. Af en toe stond hij ’s zomers voor dag en dauw op. Met een vriend reed hij dan naar een geheimzinnig oord dat het Braassemermeer heette, of de Westeinderplassen. In de loop van de ochtend kwam hij dan terug met een leefnet vol spartelende vissen, die hij in de gootsteen kieperde en vakkundig schoonmaakte. ’s Avonds rook het huis heerlijk naar gebakken vis. Ik hoorde verhalen over snoeken en andere monstervissen, die helaas net van het haakje gesprongen waren. Mijn vader beloofde me ook een keer mee te nemen, in de roeiboot, de Westeinderplassen op.

Hij kocht een werphengel, een prachtig stuk vistuig waarmee je makkelijk de overkant van de breedste vaart of tocht kon bereiken. Soms mocht ik die gebruiken, maar vaak is dat niet gebeurd omdat ik het vissen al na een paar zomers voor gezien hield.

Lieslaarzen en oliejas

Toch bleef het verlangen naar die gezamenlijke visonderneming knagen. Af en toe herinnerde ik hem eraan. Maar ja – ik woonde inmiddels een heel stuk verderop. Wij waren naar Amersfoort verhuisd en hadden twee kinderen gekregen. Mijn vader was na zijn pensionering in Castricum gaan wonen, nota bene tegenover een visvijver. Ik stond wel eens met hem te praten terwijl hij zijn hengel uitlegde en ’t ene na de andere visje uit het water trok, de kat zat geduldig naast zijn klapstoeltje te wachten. Het was toch wat anders dan als mannen onder elkaar samen, ’s morgens vroeg, desnoods met lieslaarzen en oliejas, de roeiboot in en het water op.

Als ik hem belde, of zomaar binnenviel, kreeg ik vaak te horen dat hij aan ’t vissen was, ‘ergens aan het Noord-Hollands Kanaal’. Voor zijn 85ste verjaardag gaven wij hem nog de nieuwe hengel die op zijn verlanglijstje stond.

Het is er niet meer van gekomen. Het was zijn laatste verjaardag geweest. Tinus werd ziek – een leven lang roken gaat niet ongestraft voorbij. Zelfs op zijn sterfbed vroeg hij ons nog een sjekkie voor hem te draaien. Hij overleed op 86-jarige leeftijd, op 12 februari 1991.

 

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum