stilo plaatwerkerDe nieuwste aflevering in de serie over mijn auto-avonturen: op stap met de driedeurs Fiat Stilo en haar lelijke grote zusje, de Multiwagon.

Italiaanse auto’s, die roestten in de folder. Eigenlijk best jammer, vond ik, toen ik in de jaren zeventig een opvolger zocht voor mijn ‘koekblik’, de Renault 4L. De Fiat 124 of het goedkopere model Fiat 127 zagen er in die glimmende folders best leuk uit. Maar wie kocht er nou een Italiaanse auto? De enige aantrekkelijke Italianen waren de sportieve merken, zoals de Alfa Romeo. Maar een nieuwe Alfa was ver buiten mijn bereik, en een tweedehands kopen ondenkbaar – van technische aanleg of zelfs maar interesse voor wat onder de motorkap van een auto zit, heeft niemand me ooit kunnen beschuldigen, en aan occasions moest je sleutelen, zoveel stond vast.

Franse auto’s stonden ook niet echt bekend als roestbestendig, maar daar had ik, dankzij de 2CV en de R4, in ieder geval ervaring mee. De Renault 5, dat vond ik trouwens pas een leuk autootje. Een zeer eigentijds model, kunststof bumpers rondom, dat een zeer sportieve rijstijl beloofde. Helaas was dat nou juist een auto waar Dicky helemaal niets aan vond.

Toch kon ik de verleiding niet weerstaan om een afspraak te maken toen ik in de krant een advertentie zag waarin een gebruikte Renault 5 Turbo werd aangeboden. Het was ergens in de Achterhoek, in een dorpje waar later rockgroepen als Normaal zouden ontstaan. Ik reed een boerenerf op en zag de Turbo staan. Een gele nog wel, mijn hart sloeg een keer over.

De ruimte op de achterbank hield niet over. Dat zou niet zo’n heel groot bezwaar zijn – onze kinderen waren nog klein, en in een Renault 4 waren ze ook niet zo veel gewend – maar ik zou wel de stang van de rolbeugel eruit moeten slopen. De eigenaar deed mee aan races, zoals hij me trots vertelde.

De auto zag er tiptop uit, en ik scheurde, de boerenzoon naast me, een halfuurtje over de smalle wegen in de omgeving. Toen stapte ik uit, liep een paar keer om de Turbo heen, schopte tegen de banden en zei, met spijt in mijn stem, dat het er toch niet inzat. “Maar bedankt voor de proefrit, het was een bijzondere ervaring.”

stilo italiePas dik twintig jaar later zou er eindelijk een Italiaan in de familie komen. Er was inmiddels heel wat veranderd. Italianen roestten niet langer in de folder. Ik had een liefde voor Italië ontwikkeld en zelfs Italiaanse les genomen om La Dolce Vita en Una giornata particolare zonder ondertiteling te kunnen volgen. En ik had het enorm in mijn rug gekregen.

Dat laatste gaf de doorslag. We stonden op het punt af te reizen naar Italië, waar we een huisje in de buurt van het Gardameer hadden gehuurd. Met de doorgezeten zitting van de Peugeot 306 was dat geen haalbare kaart. De enige manier om daaruit uit te komen, was me aan het portier op te hijsen. Daarna moest ik een paar minuten warmlopen voor ik weer een normale houding kon aannemen.

Vóór de vakantie moest er een andere auto komen, zoveel was duidelijk. In de Fiat-garage in onze buurt stonden we even later oog in oog met een gloednieuwe gebruikte Fiat Stilo. Zaterdag kunt u ’m meenemen, zei de verkoper. “Er is nog geen duizend kilometer in gereden, hij is teruggegeven door een klant die een Stilo Abarth wilde.”

Hij wees naar een hoek van de salon, waar de Abarth stond. Mijn hart sloeg opnieuw een slag over. Opeens was ik terug op het boerenerf in de Achterhoek. Hier stond een knalgele Fiat Stilo, als een luipaard die gereed stond om een hert te achtervolgen. Aluminium velgen. Een stuur met aluminium spaken en stoere klokken op het dashboard. Een uitlaat die al zachtjes leek te grommen zonder dat de motor zelfs maar liep. Abarth is de naam van een automerk dat in bezit is van Fiat en dat wordt gebruikt voor sportieve modellen. Dit was het antwoord van Fiat op de Volkswagen GTI. We liepen er een paar keer omheen en ik trapte deskundig tegen de banden. Er was een klein probleem: ik kon deze auto absoluut niet betalen.

De inruilauto had trouwens geen interessante prijs. De volgende dag kochten wij in een andere zaak een andere Stilo, schitterend flessengroen en er zat zelfs koeling in. Driedeurs; de vijfdeurs uitvoering zag er maar lullig uit, vond ik. Een paar dagen later reden we op een bloedhete dag richting Italië. Zo fris als een hoentje stapten we uit voor het hotel in Luzern waar we zouden overnachten. Dit was pas een auto!

In Duitsland waren we geen Fiat tegengekomen, maar Italië leek overspoeld door Stilo’s. De enige die in schoonheid kon tippen aan de Stilo, was de Fiat Multipla, een geniaal ontwerp met drie stoelen voor- en drie stoelen achterin. Maar toen we kleinkinderen kregen en Dicky per se wilde overschakelen op een vijfdeurs auto (angstdromen over dreumesen die vastzitten in stoeltjes terwijl de Stilo naar de bodem van de Waal zinkt, of wordt verzengd door vuur na een aanrijding met een tankauto), was een Multipla toch onbespreekbaar: onvoldoende bagageruimte, oordeelde Dicky, praktisch als altijd.

stilo calenzanoDe blauwe vijfdeurs Fiat Stilo Multiwagon waarvoor we de driedeurs inruilden, was saai als een Opel Kadett en kon qua schoonheid niet in de schaduw staan haar voorgangster. Maar het was de beste auto die we ooit hebben gehad.  Echt hard reden de twee Stilo’s die we hebben gehad, nooit; boven de 130 was de acceleratie ook niet veel meer. Maar een auto is om in te rijden en niet om in te scheuren. En rijden deed ze altijd, alles wat we wilden vervoeren kon erin. Complete mahjongtoernooien werden door ons voorzien van mahjongtafels en –spellen en de kleinkinderen zaten achterin als een vorst. Een grote verhuiswagen reed onze spullen van Nijmegen naar Bussum, de spullen die wij bij de hand wilden hebben, verdwenen in de Stilo. De Navteq gps bracht kraamverzorgster Dicky naar de verste straat in het kleinste dorp. Voor het netjes reed ik hem een à twee keer per jaar door de wasstraat, een vlekje roest heb ik er nooit op bespeurd.

stilo havenrdamJaren later, er stond bijna tweeënhalve ton op de kilometerteller, ging ik even naar de bakker toen we een weekje doorbrachten in het Sauerland. Toen ik terugkwam, een zakje heerlijk geurende broodjes in de hand, bleek een Duitse bestelwagen zich in de Stilo te hebben geboord. Ik keek beteuterd naar de verwoeste laadklep en voorzag eindeloze discussies in het Duits met de bestuurder en onwillige getuigen. Maar iemand van de omstanders was zo vriendelijk de Polizei te bellen. Toen die een kwartier later arriveerde, was de situatie meteen duidelijk. De agenten zagen de chauffeur van de bedrijfswagen en riepen gelijk uit: “Ah, Sie wieder!”

De schade werd keurig geregeld, toch was het lot van de Muliwagon een halfjaar later bezegeld. Bij het inparkeren hoorden we opeens een knal. Daarna was de auto alleen nog met grote inspanning door de bocht te krijgen: de elektrische stuurbekrachtiging had het begeven. Een te dure reparatie voor la vecchia signora. Tijd om naar een opvolger om te zien.  

Maar Stilo’s rolden inmiddels niet meer van de lopende band in Turijn. Wilden we dan eigenlijk nog wel een auto?

Wordt vervolgd.

La Vecchia Signora, It.: De Oude Dame. Bijnaam van de Italiaanse voetbalclub Juventus uit Turijn, vanouds het ‘fabriekselftal’ van Fiat (Fabbrica Italiana Automobili Torino). Dit artikel maakt deel uit van een serie die handelt over auto’s die ik heb bezeten of waarin ik heb gereden.

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum