Ringenoldus

In memoriam voor mijn vriend Dirk Ringenoldus, geschreven kort na zijn overlijden in 2009.

Een verdrietige dag. Mijn vriend Dirk Ringenoldus is dood.

Vriend? Hij is al een halfjaar dood en ik wist het niet.

Dirk? Hij noemde zich al een jaar of tien Herbert. Ik weet eigenlijk niet eens waarom.

Dood? Ja. Hij is dood en ik wist het niet.

 

Ik had de laatste paar jaar al drie, vier keer het internet afgeschuimd om te kijken of hij misschien al dood was. “Waarschijnlijk is inmiddels gebeurd wat ik al eerder vreesde: je bent dood en ik weet van niks. Daarom mail ik je maar van tijd tot tijd; misschien krijg ik dan een teken van leven”, schreef ik hem in december 2007. Hij was een medisch randgeval. De linkerkamer van zijn hart had het al een jaar geleden begeven; een kapot elastiekje, zo noemde zijn cardioloog het. Hij was verwikkeld in een eindeloze juridische strijd met zijn ex-vrouw, waarin alle veldslagen door zijn vrouw gewonnen werden. En toen hij de laatste slag had verloren, zich failliet had laten verklaren en na een paar jaar opnieuw kon beginnen, begon die strijd opnieuw en verloor hij weer de veldslagen.

 

Een halfjaar geleden, - ‘waarschijnlijk’, moet ik er zelfs bij zetten, de informatie was summier - is hij overleden. 25 november 2008, de 32ste verjaardag van mijn jongste dochter. Ik heb het opgezocht in mijn agenda: we zijn die dag bij haar op visite geweest, de dag dat mijn vriend Dirk overleed. Denkelijk aan een hartfalen.

Ik kende Dirk al sinds 1976. Ik had een soort stage bij weekblad Margriet, en Dirk kwam daar in vaste dienst. Naderhand werkten we samen bij het lang vergeten nieuwsmagazine NieuwsNet, het magazine dat alle andere magazines en weekbladen overbodig zou maken.

We sloten vriendschap, en bezegelden die keer op keer in het café. We deelden tal van interesses, waaronder die voor bevindelijk Nederland, voor ons vak de journalistiek, voor de muziek, Boudewijn de Groot, voor de computer - noem maar op.

Ik keek op tegen Dirk. Hij was erudieter dan ik. Naïever ook, misschien. In ieder geval was hij een soort omgevallen boekenkast. Hij wist overal van, al klopte niet alle informatie altijd; zal ook wel aan de drank hebben gelegen.

Onze carrières gingen uiteenlopen. Ik verliet onze werkgever van destijds, de tijdschriftengroep van de VNU en ging bij de Volkskrant werken. Dirk stortte zich verder in zijn specialisme: telecommunicatie, computers, hifi en allerlei andere hardware. We bleven elkaar ontmoeten. Om de zoveel tijd. In een Utrechtse of een Amsterdamse café-achtige ruimte. Ook toen hij stopte met drinken - toen zijn vrouw bij hem wegging en hij de beker met echtscheidingsperikelen tot de bodem moest leegdrinken - gingen onze ontmoetingen door.

Langzaam kwam daar de klad in. Steeds moeizamer werd het om een afspraak te maken. Soms zegde hij op het allerlaatste moment af.

Een mail van hem uit december 2007:

“Ik moet je tot mijn spijt mededelen dat ik de margrieten, voorlopig, nog niet van onderen lig te bekijken. Ik heb je omstreeks de geboorte van je kleinkinderen mailtjes gestuurd. Je hebt ook ongetwijfeld mijn afzegging gehad voor onze laatste afspraak. Babbels genoeg, maar ik heb mijn lijf eigenlijk op geen manier meer in bedwang. Nee geen Parkinson, maar ernstig overgewicht waardoor ik maximaal een actieradius van 500 meter heb en een fikse diabetesII, maar die laatste is vrijwel onder bedwang. Als ik de kans zie om nog eens flink af te vallen ook dan raak ik beneden de 95 kilo de diabetes automatisch kwijt. Maar genoeg gezeurd over mijzelf. Rond de negende heb ik veel aan je gedacht. Ik ben g.d zij dank nog steeds geen uitbraak van mijn "groningse" depressie. Ondaks het gegeven dat ik nog dagelijks aan Anson denk en met hem praat.

Niet dat ik zo expliciet in een leven na de dood geloof. Dat zijn dingen die ik ooit wel, of niet zal merken. Maar de mensen van wie je houdt die blijven bij je. Net als mijn zielsverwante Rieneke. Ik begrijp eerlijk gezegd niet: (je weet dat ik van de hak op de tak kan springen) hoe het komt dat je mijn meeltjes kennelijk nooit krijgt. Ik kan dat ook niet nagaan, want ik ben sinds juni al drie keer helemaal schoon opgestart. De laatste drie maanden gaat het overigens voortreffelijk.

Maar goed. Ik houd me aan de voorspelling van de cardioloog, die blijft beweren dat ik de 84 wel haal.”

Hij ondertekende die mail met ‘je vriendje Dirk H.’

Copyright © 2015-2024 Studio Martin Rep Bussum