traptheo Thuis slaap ik altijd op mijn buik of zij. Dit keer lag ik op mijn rug en ik was mij ervan bewust dat ik droomde, of toch niet? In mijn verondersteld onderbewustzijn was ik in een huis, mogelijk dat van mijzelf, slapend in bed. Elders in die woning was geluid dat mij verontrustte en tot actie maande. Ik was echter te loom om uit bed te gaan en ervoer toen een kracht die mij uit mijn lichaam haalde. Ik werd als het ware uit mijn lijf gezogen en verliet het omhulsel van vlees en bloed via de voeten.
Een gastbijdrage van schrijver/journalist Theo Jongedijk.

Bovenstaande regels komen uit een verslag dat ik schreef op 1 juli 2004.  De gebeurtenis die mij overviel tijdens een aantal dagen vakantie in het Zwarte Woud was zo indrukwekkend geweest dat ik het oorspronkelijke verhaal direct na terugkeer thuis aan het papier toevertrouwde.

Het ging om een buitengewone belevenis. Door haar direct op te schrijven, wilde ik voorkomen mij later bij het wederom vertellen te vergissen, of erger nog, mij schuldig te maken aan het verdraaien van de feiten.

theojongedijkDeze herbeleving voor de website van Martin Rep als gewaardeerd oud-collega van de Amersfoortse Courant is dank zij die notitie gebaseerd op het werkelijke verhaal, waarvan ik overtuigd ben dat het geen droom was, geen gevolg van een teveel aan alcohol -  daaraan maak ik mij nooit schuldig - of de consumptie van een of ander geestverruimend middel. Dat laatste acht ik helemaal uitgesloten, gezien mijn afkeer daarvan, tenzij de ober in het kasteelhotel waar wij verbleven of de kok iets in de maaltijd deed wat niet op het recept stond. In een dergelijke theorie geloof ik niet. Ik ga dus uit van een oorspronkelijke belevenis, die jaren later - volledig onverwacht -  ook nog eens een vervolg zou krijgen.

Een mysterie in twee bedrijven.

Ik nodig geestesdeskundigen, zielenknijpers, mensenfluisteraars, sociologen, psychologen en wat dies meer zij van harte uit met een plausibele verklaring te komen voor dit avontuur, dat ik beschouw als één van de meest indrukwekkende uit mijn belevenisrijk leven. Dat heb je als journalist.

Een avontuur dat mijn angst voor de dood, mocht ik die al hebben gehad, heeft weggenomen, of beter gezegd mij ervan heeft overtuigd dat de weg daar naartoe een heel bijzondere is.

Een beetje moeilijk te volgen? Te veel ‘zwevende’ details achter elkaar? Vergeef het mij. De herinnering aan die nacht in het Zwarte Woud, op die kamer op de derde verdieping van het kasteelhotel, brengt mijn gedachten weer in een slecht te ordenen stroomversnelling. Daarom direct maar over naar het Zwarte Woud.

theo-jongedijkDe aanleiding om in de zomer van 2004 in de periode rond mijn verjaardag op de 17e juni naar dit deel van Duitsland te reizen, lag in het gegeven dat wij de jaren ervoor, van 1989 tot en met 2003 om precies te zijn, woonachtig waren aan de Kaiserstuhl in Berlijn.

Hadden wij een straat verderop gewoond, dan was de reis hoogstwaarschijnlijk naar de Matterhorn gegaan. U begrijpt dat ons buurtje, unser Kiez, zoals de Duitser dat noemt, de bergenwijk was in Zehlendorf.

Zehlendorf was lang geleden een zelfstandige gemeente, maar is (net zoals de voorsteden van Londen) door Berlijn opgeslokt om samen een leefgemeenschap van miljoenen inwoners te vormen. Tussen de 3,5 en 4 miljoen tegenwoordig.

Wij wilden dus een keer naar de Kaiserstuhl, een gebied bestaande uit wijnranken, weiden en bossen in het Zwarte Woud. Gereserveerd werd er in Schloss Hotel Hornberg,  dat Schwarzwälder Spezialitäten en gut bürgerlichen Speisen op de kaart heeft staan, die met nationale en internationale wijnen genuttigd worden.

Het door dennenbomen omringde gebouw in een parkachtige tuin werd een paar dagen onze uitvalsbasis voor tochtjes in de omgeving zoals naar de al gememoreerde Kaiserstuhl, het bloemeneiland Mainau, Straatsburg en de waterval van Triberg.

Dat is een reeks belevenissen die de Erholung, ofwel ontspanning zoekende mens, niet al te veel vermoeit. Typisch 50-plus vermaak. Na het avondmaal bleek het nachtleven van Hornberg te weinig potentie te hebben voor deze ‘oude rocker’ om het erg laat te maken. Kortom: een vakantie om uit te rusten.

De details van de andere nachten, anders dan de beschrijving van die ene in de aanhef van dit hoofdstuk, bespaar ik u om begrijpelijke redenen.  Ik concentreer me volledig op het verslag van 1 juli 2004, om zo waarheidsgetrouw als mogelijk te vertellen wat mij overkwam.

Ik sluit niet uit dat ik als baby altijd op mijn buik ben gelegd om te gaan slapen. Een andere verklaring heb ik niet voor het feit dat ik altijd in die houding mij overgeef aan Morpheus, de god van deze gemoedstoestand. In een andere positie vat ik de slaap niet, op de zij lukt het weleens, maar met moeite.

Ik beleefde intensief het gevoel op mijn rug te liggen. Een uitzonderlijke positie. We hadden een deel van die dag gewandeld. Dat risico zit er al gauw in tijdens een vakantie in het Zwarte Woud. Ik rangschikte ook nog even de andere belevenissen van die dag, toen het opeens leek dat ik niet in een hotelbed lag, maar slapend verbleef ergens in een huis. Het zou heel goed de eigen woning kunnen zijn.

Een geluid in dat huis verontrustte mij en maande tot actie. Ik was echter te loom om uit bed te gaan.

Ondertussen ervoer ik een bijzondere kracht die mij via de voeten uit mijn lijf deed glijden. Het was een sensationele ervaring die heel bevrijdend werkte. Ik was gewichtsloos, zo voelde het.

Vervolgens ging ik door diverse ruimten. Ik verbaasde mij erover dat muren geen obstakels vormden. Ik kwam in een hal en zag links om een hoek. Ik kon er doorheen kijken. Waarnemingen doen die anders onmogelijk waren. Ik zag een trap. Op dat moment wist ik met een verbluffende en voor mij onverklaarbare zekerheid, dat als ik die trap op zou gaan, ik afscheid zou nemen van het aardse leven.

Er maakte zich geen paniek van mij meester. Het gegeven feit verontruste mij wonderwel niet.  Toen hoorde ik een stem. Van wie die was, weet ik niet. Het geluid echode door de immense ruimte: “Het is te vroeg.”

Vier kleine, korte woorden die mij magisch zouden woorden. “Het is te vroeg.”

Hierna zweefde ik weg. Zoals ik gekomen was. Het gevoel wederom dat ik kan omschrijven als de zwevende positie van een sportduiker die zich onderwater in balans houdt. Dat wil zeggen dat hij niet verder naar beneden gaat, maar ook niet omhoog. Die geweldige ervaring deed ik vele malen op als sportduiker en als (trotse) bezitter van de brevetten Openwater Diver en Deep Diver van PADI.

Aan de terugkeer in mijn lichaam bewaar ik geen herinnering. Dat was gewoon gebeurd van het ene op het andere moment. Niets spectaculairs, wonderwel.

Wel weet ik dat ik mijzelf direct dwong om wakker te worden.

schlosshornbergDe bijzondere ervaring moest en zou ik natuurlijk aan mijn vrouw vertellen, slapend naast mij. Ik opende mijn ogen en zag schuin rechtsboven naast het bed een ‘menselijke’ verschijning. In gebogen houding werd ik in de gaten gehouden.

Wakker als ik was, hetgeen ik ervoer door het geluid van de ademhaling van mijn vrouw, wilde ik ook deze verschijning aan haar melden. Al snel ervoer ik dat door het denken aan mijn vrouw het beeld van de figuur naast het bed vervaagde.

Even concentreerde ik mij nog helemaal op de vreemde gestalte en zag toen duidelijk een mannengelaat. Ik zou de verschijning indelen in de categorie ‘Bijbelse figuren’.

De ademhaling van mijn vrouw ging sonoor door. Ik was te geëmotioneerd door alle belevenissen om haar te wekken. Het kolkte van de gedachten in mijn hoofd. Tot aan het opkomen van het morgenlicht probeerde ik voor mijzelf te verklaren wat er was gebeurd.

Gehecht als ik ben aan dit aardse bestaan verbaasde het mij dat de weg naar het ‘grote onbekende’ dat ik hier gemakshalve maar het ‘hiernamaals’ zal noemen, mij geen enkele schrik aanjoeg. De reis naar de trap die mij definitief ‘naar boven’ zou hebben gebracht, was zelfs een aangename.

Desondanks vermijd ik sindsdien, net als immer daarvoor, het inslapen op de rug.

Natuurlijk vroeg ik mijn vrouw die volgende morgen of zij wellicht iets bijzonders aan mij had gemerkt. Nee, dat was niet het geval. Zo exact mogelijk heb ik haar verslag gedaan van ‘de nacht van mijn leven’, die mijn dood had kunnen worden.

“Stel nu dat ik die trap was opgegaan en niet was teruggekomen, wat zou dan de doodsoorzaak zijn geweest?”, vroeg ik mijn echtgenote. Zij is een ervaren ziekenhuismedewerkster in de röntgen, ook op intensivecareafdelingen, waar het draait om leven en dood.

Haar conclusie: “Overleden als gevolg van een hartstilstand. Komt veel voor in vakanties. Vooral bij mensen die erg hard hebben gewerkt en vermoeid zijn afgereisd.”

Het A-viertje met het verslag van die bijzondere nacht ligt sindsdien te verstoffen op mijn bureau. In het begin haalde ik het nog weleens te voorschijn om aan een goede vriend te laten lezen en een mening te vragen. Na verloop van tijd raakte de gebeurtenis in de vergetelheid. Vooruit kijken, niet achterom.

Twee jaar later heb ik voor mijn werk als verslaggever van de Financiële Telegraaf een afspraak in Utrecht. Het onderwerp betrof de stand van zaken op de vrachtwagenmarkt.

De afspraak stond gepland om negen uur, maar rekening houdend met filevertraging was ik een kwartier te vroeg. Een van de twee gesprekspartners bleek er ook al te zijn. Samen liepen we op naar de kantine van het gebouw voor een kop koffie. We kwamen langs een gang met een aantal deuren.

“We kunnen straks in deze of in die kamer gaan zitten”, stelde de gastheer.

“Dat is mij om het even.”

Zonder discussie werd na komst van de tweede bezoeker voor een van de twee kamers gekozen. Willekeurig.

Pratend met een kop koffie in de hand kozen wij positie. Beide heren gingen tegenover mij aan een tafel zitten. Ik keek hen aan, begon het gesprek, nam een aanloop naar mijn eerste vraag, keek even langs hen heen en voelde een schok van teen tot kruin.

Aan de muur achter hen hing een schilderij dat een exacte weergave was van de hal met de trap waarvoor  ik twee jaar geleden tijdens mijn nachtelijk avontuur in het Zwarte Woud had gestaan.

Even ongemakkelijk draaiend op mijn stoel hervond ik mij en deed het werk waarvoor ik was gekomen.

Aan het eind van het gesprek kon ik niet nalaten te informeren naar de beeltenis aan de muur die mij had verrast:

‘Wat is precies de voorstelling van het schilderij achter u?’

De heren waren verbaasd.

Met het risico niet helemaal serieus meer te worden genomen, deed ik zo summier mogelijk verslag van mijn bijzondere nachtelijke ervaring in het kasteelhotel in het Zwarte Woud jaren eerder.

“Wij zullen navraag voor u doen bij de Westergasfabriek in Amsterdam. Daar zit een bedrijf dat schilderijen laat produceren in China. Kunstenaars aldaar maken werken op basis van afbeeldingen, of naar eigen idee.”

Het antwoord kwam na weken wachten. De hal met de trap was geïnspireerd op een foto van een lobby van een hotel in Londen.

Natuurlijk wilde ik onmiddellijk weten van welk hotel. Ik wilde kunnen gaan kijken daar waar mijn ‘astrale lichaam’,  of ikzelf  in welke gedaante dan ook, al eens eerder was geweest. Vanuit het Zwarte Woud, jaren eerder in die bijzondere nacht.

Mijn ‘droom’ ging uit als een nachtkaars.

“Het hotel is afgebroken. Met de grond gelijk gemaakt. Ruim zeven jaar geleden.”

 

theojongedijk-boek

Theo Jongedijk, journalist bij Dagblad De Telegraaf, was begin jaren zeventig collega van Martin Rep op de redactie van de Amersfoortse Courant/ Veluws Dagblad. Hij schrijft: ‘Ik ben kerkelijk opgevoed, Nederlands hervormd, aanvankelijk 'streng' door de sociale controle opgelegd. Op zondag het plan alleen al om naar de film te gaan... Foei! Ik heb door die opvoeding leren geloven, in een God en een hiernamaals.
In het Zwarte Woud heb ik door die ene, bijzondere nacht mijn geloof verloren. Ik weet het nu zeker: er is een hiernamaals en ik was er bijna geweest.’

Ten overvloede: Theo Jongedijk heeft nadrukkelijk verklaard dat de hierboven beschreven gebeurtenissen hem precies zijn overkomen zoals ze hier beschreven zijn. De naam van het hotel in Londen is hem niet bekend. Wellicht dat een bezoeker van deze website daar opheldering over kan verschaffen.

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum