Niet bij The Beatles of Bob Dylan begonnen de Sixties in Nederland. Vóór hen gaf Jaap Fischer stem aan een generatie, die in de jaren vijftig was opgegroeid maar die genoeg had van het gezag van ouders en kerk. Wij zwolgen in zijn teksten die wij ernstig bespraken en we zwijmelden er verliefd bij.
Ik zoek de rust van een kist, van een lange houten kist
In een hoekje van het kerkhof, waar geen tuinman komt,
Waar m’n botten stil verrotten en de tijd verstomt.
Zonder drank en sigaretten,
Met wat maden en een mol
Zonder werk om op te letten:
’k Maak m’n eigen kist wel vol.
De hoes van het ep’tje was net zo donker als de morbide tekst die de jonge zanger had geschreven. Er stond een dorre bloem op, net een spinneweb tussen de bloemblaadjes, en met tranen die op de grond vielen – waarschijnlijk het graf van de lolbroek die lag te wachten op zijn verrijzenis:
En jij komt nooit langs m’n graf,
Want zonder dat je het weet werd je m’n grootste straf
Want dan kan het heel goed dat ik gewoon naar boven moet.
En dan zal ik weer vergeten dat ik rust zocht in een kist.
Het was 1961. Het 45-toerenplaatje was al een jaar eerder uitgebracht, maar het was een andere tijd en muziek had een langere cyclus en een langzamer start dan in de eenentwintigste eeuw. Volgens het pr-verhaaltje achter op de hoes heette de zanger Jaap Fischer. Met zijn gitaar begeleidde hij zichzelf op studentenfeestjes in Leiden, waar hij studeerde. Het plaatje werd uitgebracht op het label SGI: Studenten Grammofoonplaten Industrie, waar niemand ooit van gehoord had, en naderhand bij EMI.
Van mijn spaarcenten had ik kort tevoren een pick-up gekocht. Een Philips grammofoonkoffer. De arm met de naald kon je vastklemmen in een houder, de luidspreker was ingebouwd in het deksel en hij had een handvat. Dat was handig om hem mee te nemen naar klasseavonden of verjaardagen, want niet iedereen had een pick-up.
Met een eenvoudige handel kon je overschakelen van 45 toeren (voor een singeltje) naar 33 (langspeelplaat) of zelfs naar 78 toeren per minuut, al waren 78-toerenplaten toen al lang niet meer te koop. De allereerste langspeelplaat die ik kocht, was Harry Belafonte Returns to Carnegie Hall, die maar 9,90 gulden kostte. Gangbare lp’s kostten wel 18 gulden of 21 gulden. Dat laatste gold voor stereoplaten, maar daarin was ik niet zo geïnteresseerd, want stereoapparatuur was peperduur.
Mijn vriend Rob en ik kochten voornamelijk singeltjes. Op zaterdagmiddag wandelden we samen naar het centrum van Zaandam. Bij Tot & Beers, net voorbij het Havenkantoor en de Wilhelminabrug, verkochten ze niet alleen lampen en haarkappen, maar als je de wenteltrap naar boven opliep, kwam je in het Mekka van de popmuziek. Er stonden grote bakken met platen van Elvis (’50,000,000 Elvis Fans Cannot Be Wrong’), Cliff Richard (‘Summer Holiday’) en The Everly Brothers. Daar zochten en vonden wij het ep’tje waarvan Robs broer Ben de liedjes sinds een paar weken thuis de hele dag aan het zingen was. ‘Jaap Fischer’, heette de plaat simpelweg. Op een ep’tje, een soort mini-lp, stonden meestal vier songs, maar, misschien omdat de liedjes van Jaap Fischer nogal kort waren, deze bevatte er zes. Behalve Kerkhof waren dat Om je geld, Vlinder, Cipier, Het ei en Blaren. Ik legde 6,45 gulden op de toonbank en vertrok met de plaat.
De melodieën waren eenvoudig, de begeleiding van de tokkelende gitaar nog eenvoudiger
De teksten waren ongepast. Brutaal. Navrant. Ze dreven de spot met gezag, met de dood en met de liefde, in een tijd dat de sfeer en de geur van de jaren vijftig nog volop heersten in Nederland. Thuis schudde mijn vader afkeurend zijn hoofd als ik een nummer liet horen. Zoals Cipier, waarin Fischer de dood bezong van een gevangenbewaarder die dronken onder de bus was gelopen:
En nu in een huis in een stille wijk, tierelierelijk
En nu in een huis in een stille wijk, tierelierelijk
Ligt onder een laken een ouwe cipier
Met rond zich de stank van jenever en bier
En de hele familie zegt kijk
Tierelierelijk
Tierelierelijk
Zoiets was zeer ongepast. Net zoals de veelbetekenende scènes in De laatste keer, op zijn tweede ep, die ook al gewoon ‘Jaap Fischer’ heette:
En al het licht dat nodig was
Was voor het ophangen van onze jas
De rest was overbodig
Er was geen licht en we hadden geen licht
We hadden geen licht meer nodig.
Maar wij zwolgen in die teksten. De melodieën waren eenvoudig, de begeleiding van de tokkelende gitaar nog eenvoudiger. Ik fietste met de platen in mijn schooltas naar mijn klasgenote Patty in Krommenie. Als ik geluk had en haar ouders waren niet thuis, rustte haar hoofd op mijn borst, terwijl we sigaretten rookten en naar zijn stem luisterden. In Blaren, bijvoorbeeld:
En ik kuste me, zo omzeilende,
de door haar opgeworpen klippen,
de blaren aan m’n lippen,
omdat ik zo vervloekt veel van haar hou.
Op klasseavonden zongen meisjes met donkere truien, die probeerden zoveel mogelijk te lijken op Juliette Gréco, zijn liedjes. En ik stelde me voor hoe ik, zittend op een kruk op een verder donker podium, de liedjes speciaal voor Patty zou zingen.
Jaap Fischer gaf stem aan een generatie voordat iemand in Nederland ooit van The Beatles gehoord had
Ik vraag me af of Jaap Fischer zelf besefte hoe belangrijk hij was voor de middelbare scholieren uit die tijd. Hij gaf stem aan een generatie voordat iemand in Nederland ooit van The Beatles, laat staan van The Rolling Stones of Bob Dylan had gehoord. Hij maakte nog een derde ep, die al even mooi was, maar wat daarna kwam, hield niet over. Tegen zijn zin had hij zijn platencontract uitgediend. Hij stortte zich op zijn loopbaan en wilde niet meer aan de muziek uit zijn studententijd herinnerd worden. Pas in de jaren zeventig deed hij muzikaal weer van zich spreken, nu onder de naam Joop Visser en met een ander, harder repertoire. Nog steeds kritisch en cynisch. Mij boeide het niet zozeer: net zoals Elvis voor mij niet meer interessant was na zijn militaire diensttijd, zo vond ik Fischer/Visser niet meer boeiend na zijn wederopstanding.
Maar dat heeft natuurlijk ook veel te maken met de meisjes van de klasseavonden uit de jaren zestig en met het schoolvriendinnetje Patty, voor wie ik lange fietstochten maakte. Net als Jaap Fischer zijn ze verdwenen.
Je bent net een vlinder
En ik durf je niet te binden
Met een afspraak van tevoren waarvan ’t horen
Zou doen denken dat er meer achter stak
Dan wat praten, dan wat drinken en een zoen
Dan wat we van elkaar verwachten en doen
Dan een gesprek onder vier ogen
Onder vier lippen, onder vier armen
Over je ogen, over je lippen
Over je wangen, over je charme.
De liedjes van Jaap Fischer zijn op cd uitgebracht door platenmaatschappij EMI
Hilarisch tv-optreden van Jaap Fischer
In november 2013 deed Joop Visser mee aan de talentenshow Holland’s Got Talent, met zijn muzikale partner Jessica van Noord. Het werd een hilarisch optreden: niemand herkende het voormalige middelbarescholierenidool.