Dick Schouten, tijdens mijn jeugd in de Zaanstreek keeper van KFC, FC Zaanstreek en AZ'67, is afgelopen weekend op 84-jarige leeftijd overleden. De pefecte keeper die toch de menselijke maat hield dankzij zijn handicap.
Had Dick Schouten een touwtje in z’n haar?
Keepers hadden dat, vroeger. Een touwtje in hun haar als ze lange lokken hadden en ze daar bij verre ballen last van konden hebben.
Frans de Munck had een touwtje in z’n haar. Vóór de wedstrijd zorgde hij ervoor dat zijn zwarte haar er ingevet en glimmend gepoetst bij lag. Hij wist precies hoe de vrouwen op de tribune hem het liefst zagen. Voor de zekerheid deed hij er soms een touwtje in, en dan stond hij klaar voor zijn specialiteit, die spectaculaire, katachtige sprong. Als er een strafschop genomen moest worden, bleef hij liever stokstijf staan. Er viel geen eer aan te behalen en het zag er alleen maar lullig uit als je half struikelend werd gepasseerd. De Munck was een show-keeper, zoals we dat noemden.
Dick Schouten was net zo’n spectaculaire keeper als Frans de Munck. Misschien was hij ook wel een show-keeper, maar op het KFC-veld met de houten tribune, vlak naast molen het Pink, en in een potje tegen Longa of de Volewijckers had je minder te showen dan met het Nederlands Elftal tegen de Rode Duivels in het Olympisch Stadion. Maar op veel vlakken deed Schouten nauwelijks onder voor de Zwarte Panter. Ik heb Dick er heel wat ballen uit zien halen. Ze gingen recht op de linkerbovenhoek af, Dick ging in een snoekduik en plukte ze eruit. Geen kans, Hermes DVS, tegen zo’n keeper, jammer voor jullie!
Dick stond vanaf de dag dat KFC overging naar het betaald voetbal in het eerste elftal. Hij miste geen wedstrijd: ziek of geblesseerd, Dick stond er. Hij stond er toen KFC veranderde in FC Zaanstreek en hij stond er nog steeds nog toen Zaanstreek in 1967 fuseerde met Alkmaar ’54. Ze moesten er even aan wennen in Alkmaar dat dat dorpscluppie een betere keeper had dan zij. Dick bracht het record op zijn naam van de langst spelende voetballer in het betaald voetbal, tot hij vond dat het mooi geweest was en hij er een punt achter zette.
Ik bestudeer de weinige foto’s die ik op internet kan vinden van Dick Schouten. Ik tuur erop tot ik tranen in mijn ogen krijg, maar een touwtje zie ik niet in zijn haar zitten.
Hoefde ook niet. Dick mocht nog zo’n spectaculaire keeper zijn, nog zo’n steunpilaar bij uitstek voor KFC, hij had één verdomd lastige handicap, die hij met geen honderd touwtjes in zijn haar kon oplossen.
Dick was zo bijziend als een ekster.
Bij een scrimmage – ik heb niet vaak nog een kans het woord ‘scrimmage’ te gebruiken, ze gebeuren zeker niet vaak meer voor het doel, scrimmages – was er geen angst. Dick had het koelste bloed van Koog aan de Zaan en dook boven op de bal. Een corner op links, een vrije schop op de rand van de zestien meter: laat ze maar over aan Dick.
Maar wee je gebeente bij een ver schot. De bezoekers van het ‘stadion’ van KFC wisten dat. Geef vanaf dertig, veertig meter een verre lel op het Koogse doel, liefst met een beetje effect erin, en je had een vette kans dat Schouten de bal pas waarnam als hij hem hoorde ruisen in het net. Geen idee waar die bal vandaan kwam, vloekte hij dan binnensmonds als hij moest vissen, het gejoel van de meegereisde supporters van Helmondia’55 in de oren.
Gelukkig maar, eigenlijk. Het bracht Dick Schouten terug tot de menselijke maat. Nu kon je tenminste blijven dromen dat je ooit net zo goed kon worden als hij. Dick was geen god van de Olympus, maar een gewone Koogse jongen. Met een uitzonderlijk talent voor het spectaculaire, dat wel, en een verdomd goeie keeper ook.