eout vk Vandaag neemt mijn vriend Eric Outshoorn afscheid van de redactie van de Volkskrant, waar hij dertig jaar lang werkte, op de eindredactie binnenland en de buitenlandredactie. Tijdens een bijeenkomst in mediacafé Pjotr in Amsterdam mocht ik een feestrede voor hem houden.

Deze bijeenkomst is voor Eric Outshoorn.

Maar nu ik hier eenmaal sta om Eric toe te spreken, wil ik het eerst over mijzelf hebben.

Het is deze maand namelijk precies vijfentwintig jaar geleden dat ik hier ook stond, maar dan een paar kilometer verderop, aan de Wibautstraat, om mijn collega’s van de Volkskrant voor de laatste keer toe te spreken. Dus u begrijpt, ik wil nu even extra genieten van dit moment. En dat doe ik vooral om een fout uit het verleden goed te maken. Want dit verhaal gaat over vergissingen en vermeende misstappen, en over de parallellen in Erics en mijn journalistieke carrière.

Toen ik, vandaag dus vijfentwintig jaar geleden, afscheid nam van de redactie van de Volkskrant, kon ik niet vermoeden dat de jongeman die mij zou opvolgen als coördinator van de eindredactie binnenland, er zó lang over zou doen voordat hij opnieuw mijn voorbeeld zou volgen. Tot dat moment had Eric trouw in mijn voetstappen gelopen.

ac nwpersIk ontmoette Eric voor het eerst in 1974 in de hal van het gebouw van de Amersfoortse Courant aan de Snouckaertlaan in Amersfoort. Een slordig spijkerpak, lange piekende haren, iets te kort afgebeten nagels, maar vooral: prachtige helderblauwe ogen. Hij was net afgezwaaid uit het leger, waar hij zich niet zozeer met het verdedigen van de landsgrenzen had beziggehouden als wel met het volschrijven van het blad Twintig van de Vereniging van Dienstplichtige Militairen VVDM. De VVDM is de geschiedenisboeken ingegaan wegens de strijd tegen de verplichte korte haardracht in het leger. Aan Eric was heel duidelijk te zien dat de VVDM die oorlog had gewonnen.

Eric werd zonder slag of stoot aangenomen op de stadsredactie en wij werden al snel vrienden. Hij was een alerte en ijverige verslaggever en hij kende Amersfoort, zijn geboorteplaats, veel beter dan ik. Maar ik was vijf jaar ouder dan hij en had ook vijf jaar meer ervaring in de dagbladjournalistiek, zodat Eric erg tegen mij opkeek. Hij had daardoor niet in de gaten dat ik vooral goed was in het hanteren van het rode potlood, terwijl hij een veel betere nieuwsjager was dan ik.

Hij vond het dan ook een hele eer toen hij mij mocht opvolgen als verslaggever van de dorpen Leusden en Hoevelaken, toen ik vertrok bij de Amersfoortse Courant. Ik had één verhaal voor hem achtergelaten dat hij mocht publiceren op een nieuwsluw moment. Dat verhaal stookte hij al de eerste dag op, maar daarna zorgde hij voor een reeks onthullingen en verhalen die mij jaloers maakten.

Drie jaar later, in 1978, zouden we opnieuw collega’s worden. Ik was eindredacteur geworden bij de ‘tijdschriftenreus’ VNU, die de lancering voorbereidde van een spraakmakend nieuwsmagazine dat Elsevier en Vrij Nederland voorbij zou streven: NieuwsNet. Op de eindredactie was een goede redacteur nodig en ik aarzelde niet Eric te bellen, die inmiddels bij het Haarlems Dagblad werkte. Hij werd de vooruitgeschoven post van de redactie ter zetterij, waar hij er wekelijks in slaagde orde te scheppen in de chaos van kopij en lay-out die over hem werd uitgestort.

Het gezamenlijke avontuur-NieuwsNet eindigde slecht. Het beoogde spraakmakende magazine ging onder in een orgie van drank, ruzie, incompetentie en falend leiderschap. Eric en ik liepen vervolgens een serie rare blaadjes af, waaraan geen einde leek te komen. Eric probeerde zijn geluk bij een computerblad, terwijl ik schreef voor bladen als Amro Facet, Handig in Huis, en niet te vergeten de Eppo.

Het duurde een paar jaar voordat ik erin slaagde me te ontworstelen aan de ‘gouden ketenen’ van de VNU en ik werd aangenomen op de eindredactie binnenland van de Volkskrant. Dat was trouwens wel even slikken. Als voormalig chef-redacteur bij een aantal bladen had ik het in de tijdschriften-cao geschopt tot schaal 1-extra. Harry Lockefeer herkende mijn kwaliteiten en wilde me graag aannemen op de redactie binnenland, maar dan wel op het niveau waarop de Volkskrant zijn redacteuren gewend was te betalen. Kortom, ik daalde af van 1-extra naar de tweede klasse; ongeveer op het niveau dat ik jaren eerder bij de Amersfoortse Courant had toen ik nog als verslaggever door Leusden en Hoevelaken fietste.

Ik had zelfs nog geluk gehad. Want bij mijn sollicitatie was adjunct-hoofdredacteur Jan Blokker niet aanwezig geweest. Dus toen ik op maandag 2 januari 1984, op mijn eerste dag bij de Volkskrant, werd rondgeleid door mijn mentor Jaap Huisman, en werd voorgesteld aan Jan Blokker, kon er maar een flauwe handdruk van af. “Als ik erbij was geweest, had ik je niet aangenomen”, zei Jan. De reden was duidelijk: ik had bij de VNU gewerkt, de uitgever van Donald Duck en de Story, en ik was dus fout geweest in zijn ogen. Blokker zelf was immers in 1968 vertrokken bij het Algemeen Handelsblad omdat die krant een technische samenwerking zou aangaan met het Telegraaf-concern via de holding Unitel. Later kon ik het trouwens prima met Blokker vinden.

Twee jaar later ontstond een nieuwe vacature op de eindredactie. Er hadden zich geen goede kandidaten gemeld. Het lag dus voor de hand dat ik opnieuw mijn troef uit de mouw trok: ik belde met de man die mij zo succesvol had opgevolgd in Leusden en bij NieuwsNet. Met Eric dus.

Eric reageerde niet enthousiast op de kluif die ik hem toewierp. Hij bleek niet al te lang geleden ook al gesolliciteerd te hebben. Helaas voor hem was toen wel Jan Blokker aanwezig geweest. Net als bij mij stond op Erics cv het woord VNU. Het was net niet zo erg als wanneer er ‘De Telegraaf’ zou hebben gestaan, maar voor Blokker was het genoeg geweest.

Ik verzekerde Eric echter dat ik er persoonlijk voor zou zorgen dat hij niet voor de tweede keer door Blokker geschoffeerd zou worden. En zo maakte Eric zijn entree op de redactie met, net als ik, een lijk in de kast.

eout acVan Eric als eindredacteur zal ik mij vooral herinneren zijn kenmerkende houding. Licht voorovergebogen achter het Atex-scherm, de ene voet op de  andere knie, wat mij een vrij moeilijke werkhouding lijkt. Dat werd bevestigd doordat Eric steeds nijdiger op zijn vingers ging kluiven naarmate hij verder in de kopij vorderde en de talloze ‘godverdommes’ die vanachter het scherm te horen waren. Tot hij zijn stoel naar achteren schoof en riep: “Dit kan zo echt niet, daar klopt helemaal niks van.”

Geen woorden die ik graag hoorde om kwart voor twaalf, terwijl Jan van Capel al met René Rippen naar de overkant was vertrokken en binnen tien minuten de opening krant nodig had van precies 90 schermregels. Eric greep de telefoon en vroeg de telefoniste met spoed om Nico Goebert of een andere Haagse coryfee. Dat gesprek liep altijd goed af, of het nu was voor Eric of voor zijn Haagse collega: de opening ging altijd op tijd door.

Zijn finest hour, het afschieten van een Ten Geleide, deed zich voor in 1989. Informatie vooraf: het onnavolgbare orakel Jan Joost Lindner in Den Haag placht graag de eindredactie te betitelen als ‘apen met scheermessen’ die vooral van zijn kopij moesten afblijven.

In 1989 overleed de Japanse keizer Hirohito. Hij zou worden opgevolgd door zijn oudste zoon, kroonprins Akihito. Het deftige Ten Geleide-beraad vergaderde erover, want dit moest worden becommentarieerd in een Ten Geleide op pagina 3.

Eric kreeg het stuk van Jan Joost, inmiddels gefiatteerd door het dienstdoend lid van de hoofdredactie, in zijn scherm.

Godverdomme, klonk het al gauw, godverdomme. Hij sprong op en begon woest in de krantenleggers te bladeren. Even later liep hij naar de afdeling documentatie van Otto Spronck. Vijf minuten daarna rende hij naar het ‘hok’ van Harry.

Wat bleek: het commentaar van Lindner ging lijnrecht in tegen een ander Ten Geleide van dezelfde Lindner dat enkele maanden eerder in de krant had gestaan. Er zat niets anders op voor Jan Joost dan zijn commentaar volkomen te herschrijven, nu met een conclusie die diametraal op het eerdere Ten Geleide stond. Eric redigeerde niet alleen kopij, hij las die ook en borg die zelfs op in zijn kop.

eout odlToen ik vertrok naar De Gelderlander, volgde Eric mij op als coördinator binnenland. Dat was de laatste keer dat hij mijn voetsporen drukte. Ik had verwacht dat hij het ook wel voor gezien zou houden bij de Volkskrant, maar hij bleef lekker zitten waar hij zat.

Hij had gelijk natuurlijk. Eric begreep veel beter dan ik dat je veel vermeende misstappen uit je verleden kunt goedmaken, behalve die ene: weggaan bij de Volkskrant. Van dat uitstapje naar de VNU, inclusief mijn werk voor de Eppo, heb ik nooit spijt gehad, maar dat ik ooit ben weggegaan bij de Volkskrant, dat betreur ik nog steeds.

Voor Eric gaat dat vertrek nu pas gebeuren. En ziet: eindelijk worden we nu toch weer collega’s. Eric Outshoorn, van harte welkom bij de Volksknar.

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum