warnink zuiderkerkMet dominee Heleen van Beelen, die deze week afscheid nam van de protestantse gemeente Bussum, discussieerde ik over Jezus en Maria op een trendy Goois terras. Zou de dominee uit mijn Zaanse jeugd ooit in een café hebben gezeten? Een calvinist, zo merk ik, zal zich nooit helemaal thuis voelen in een vrijzinnig milieu.

Afgelopen zondag voor het eerst sinds lange tijd naar de kerk geweest. Ik voelde me haast een vreemdeling toen ik de Bussumse Verlosserkerk binnenliep. Dat is mijn schuld, want aan het geestdriftige team vrijwilligers dat de activiteiten in de kerk runt, ligt het beslist niet. En al helemaal niet aan dominee Heleen van Beelen, een enthousiaste jonge vrouw die hier twaalf en een half jaar op de kansel heeft gestaan en die dag afscheid nam ‘om iets anders te gaan doen’, ze weet nog niet precies wat.

Ik kwam voor Heleen, en niet om in het geloof gesterkt te worden. Ik weet niet eens zeker of ik daarvoor wel bij haar terecht kan. Zij is vrijzinnig predikante en heeft in ieder geval geen behoefte om mensen te bekeren. Toen ik haar een tijd geleden via de mail vroeg of het echt waar is dat 70 procent van de mensen in de kerk niet meer gelooft dat Jezus voor onze zonden is gestorven, was dat geen verontrustende vraag voor haar. ‘Mensen geloven wel, maar het geloof is veranderd’ mailde ze mij. ‘Vijftig jaar geleden bestond geloven vooral uit het onderschrijven van een aantal dogma‘s, waarvan dit er een is. Nu is het vooral een levenshouding of een zaak van vertrouwen in een God/bron/macht die ons en ons leven draagt. Gek genoeg, is het mijn ervaring dat het vooral ouderen zijn die dit dogma hebben losgelaten.’ Lig er maar niet wakker van, Martin, voegde ze eraan toe.

Vijftig jaar geleden – dat was een volslagen andere kerk dan nu. Je ging erheen voor catechisatie (waar je leuke, gereformeerde meiden van je eigen leeftijd kon ontmoeten). Je ging erheen voor de gereformeerde jeugdclub (waar je wat meer tijd had om een praatje te maken met leuke gereformeerde meiden van je eigen leeftijd). Je ging erheen om verantwoorde boeken te lenen in de bibliotheek van het Christelijk Cultureel Centrum. Je ging er op zondag naar de kerk, het liefst tweemaal. In de aanbouw van de kerk was een christelijke kleuterschool gevestigd. De kerk was ons tweede huis.

Ik zie de Zaandamse predikanten uit die tijd nog zo voor me: Brouwer, Van Rij, De Bruine, Van Petegem (die laatste was hervormd, dus die telde eigenlijk niet mee). De belangrijkste dominee uit mijn jeugd was David Warnink, de wijkpredikant van de gereformeerde Zuiderkerk. Warnink was een persoonlijkheid. Ik was trots als ik mijn vader mee zag lopen in de stoet ouderlingen die aan het begin van de dienst de kerk binnenmarcheerde. Als mijn vader ouderling van dienst was, liep hij voorop, op de voet gevolgd door de dominee. Bij het trapje van de preekstoel stopten beiden, ze knikten elkaar kort toe, mijn vader drukte de dominee de hand, waarna Warnink de vier, vijf treden naar boven nam. Daarna nam mijn vader plaats in de ouderlingenbank, terzijde van de preekstoel. Aan het einde van de dienst volgde een soortgelijk ritueel, maar dan in omgekeerde volgorde.

Warnink – hij woonde aan de Prins Hendrikkade, met uitzicht op de Zaan – was een geliefde dominee. Hij was van de oude stempel. Hij was een echte kanseltijger, die donderende preken kon houden. Toen hij een tekst had gekozen uit het boek Daniel – de held van het verhaal was in de leeuwenkuil gegooid, maar Jahweh beschermde hem, de leeuwen gaven hem kopjes en deden hem niks – stuurde hij zijn gebed naar boven om verlost te worden. Warnink illustreerde dat met een harde schreeuw, die uit zijn tenen leek te komen en het dommelende deel van het kerkvolk ruw wakker schudde.

heleenvanbeelen

Ik heb geen talent om preken te onthouden. Hoe ik ook mijn best deed, binnen een paar minuten was mijn aandacht afgedwaald en keek ik door de kerkramen verlangend naar de blauwe lucht buiten en probeerde ik te schatten hoe lang het nog zou duren voor de dominee zijn preek met het ‘amen’ zou besluiten. Warninks enige preek waar ik herinneringen aan heb bewaard, hield hij in de ‘mooie kamer’ boven onze winkel aan de Meidoornstraat in Zaandam. Wij moesten wel naar boven, want in de woonkamer beneden lag Meintje, mijn moeder, opgebaard. Warnink preekte uit het Bijbelgedeelte waarin wordt verteld hoe Abraham zijn vrouw Sara begraaft. Een halfuur later zouden wij aan het graf van Meintje staan, waar Warnink nog een kort gebed uitsprak.

Ds. Warnink was bijna een huisvriend. Hij bevestigde het huwelijk van mijn broer Jelte en schoonzus Ria in de Zuiderkerk. Mijn vader kon het goed met hem vinden, al weet ik bijna zeker dat hij hem nooit met zijn voornaam heeft aangesproken. Het bleef ‘u’, ‘dominee’ en ‘broeder Rep’ als de heren elkaar ontmoetten. De dominee fietste samen met mijn vader naar het kleine stadion van voetbalclub KFC in Koog aan de Zaan, als die club een keer door de week speelde – op zondag naar het voetbalveld was onbespreekbaar. Op catechisatie vertelde Warnink over een dominee die zwaar ziek was, maar toch niet naar de kerk was gegaan met de tram. Hij begreep dat standpunt en prees hem daarvoor, maar hij was wel zo liberaal dat hij vond dat hij in dat geval toch best een tramkaartje had mogen kopen om zich naar de kerk te laten rijden.

Ongetwijfeld preekte Warnink volgens de bijbelse dogma’s en was de bijbel voor hem Gods woord, waarvan geen tittel of jota verloren mocht gaan. Hij heeft mij gevormd in het geloof. En al heb ik van die vorm van geloven lang geleden afscheid genomen, calvinist ben je voor de rest van je leven. Met vrijzinnigheid heb ik weinig. Discussiëren met een vrijzinnige predikant als Heleen van Beelen vind ik dan ook een vervreemdende ervaring. Hoezo heeft een dominee geen behoefte om mensen te bekeren? Hoezo ligt zij er niet wakker van dat het kerkbezoek zo drastisch terugloopt? Moeten al die kerkverlaters die thuis blijven zitten, niet bekeerd en gered worden?

Ik heb een paar keer afgesproken met haar in trendy Gooise etablissementen en gepraat over dit soort zaken. Cafés zijn van oudsher niet de gebruikelijke plaatsen om met een predikant af te spreken. Ik denk dat een dominee in mijn jeugd hoogstens in een café kwam om een verdwaalde zondaar naar huis te brengen; het Leger des Heils is daar groot door geworden. Op het terras van het Bonte Paard in Laren zagen we in anderhalf uur verschillende Lamborghini’s en Maserati’s, een flink aantal Jaguars, talloze Volvo’s, een handvol Range Rovers en nog wat auto’s uit de bovenklasse paraderen rond de Brink, terwijl wij het hadden over Jezus en Maria. (Alle symboliek uit de christelijke kerk blijkt zijn oorsprong te hebben in religies die soms duizenden jaren ouder zijn.)

Het waren mooie gesprekken. Daarom ging ik graag naar haar afscheid toe, afgelopen zondag. Het lag niet aan Heleen dat al na een paar minuten mijn gedachten weer afdwaalden. Naar dat andere afscheid bijvoorbeeld: dat van ds. Warnink. Het was oktober 1964, Heleen moest nog geboren worden. Warnink had een beroep aangenomen van de Veluwse gemeente Epe en ging daar zijn laatste jaren als predikant doorbrengen. Hij heeft daar, ook als emeritus, nog talloze malen de kansel bestegen. Niet zelden met Zaandammers onder zijn gehoor, want hij bleef ook na zijn vertrek een geliefde predikant.

Mijn optreden tijdens zijn afscheid van Zaandam was een onbedoeld doorslaand succesnummer. Een groepje jongeren zou het in die tijd populaire liedje ‘Catootje’ (‘ik ben met Catootje naar de botermarkt gegaan’) ten gehore brengen. De grootste rol daarin, die van dominee, was mij toebedacht. Net als in de originele tekst moest ik aan het eind van elk couplet de tekst ‘In de karrek, in de karrek, zei de dominee’ zingen.
Zingen en ik, die twee dingen gaan slecht samen. Op de lagere school, waar alle kinderen om de beurt voor de klas een liedje moesten zingen, werd de meester woedend op mij omdat hij dacht dat ik hem expres voor gek zette met de valse vertolking van het lied van mijn keuze. Nog nooit heb ik mij zo diep beledigd gevoeld.


‘Catootje’ begon zo goed. Allen zetten het lied in, begeleid door een paar jongens en meisjes op de gitaar. Maar toen ik begon met ‘In de karrek…’ stokte de begeleiding. Ik zat drie tonen te hoog, of te laag, daar wil ik van af wezen, en ik zong in een verkeerd tempo. Maar het was een succes. Naarmate het podium voller werd (dominee, ouderling, collectant, organist, gemeentelid, catechisant) en ik keer op keer mijn tekst opnieuw moest zingen, oogstte ik steeds opnieuw een daverend applaus door er steeds volkomen naast te zingen.
Tijdens de afscheidsdienst van dominee Heleen bromde ik de liederen zo zachtjes mogelijk mee.

  • De originele vertolking van ‘Catootje’:

https://www.youtube.com/watch?v=eGt4OZXBLfA&frags=pl

 

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum