Speelden ze Mona?
In de zomer van 1964 ging ik met mijn beste vriend Rob Berghege op vakantie in het Christelijk Vakantiecentrum Rhederoord in de Steeg bij Arnhem. Het was voor ons beiden de derde keer dat we daar kwamen. Voor ons, nette jongens uit nette, keurige christelijke gezinnen uit Zaandam, waren het vakanties die je je leven lang zouden bijblijven. Je kwam er voor het eerst echt in contact met meisjes, zonder dat je vader en je moeder in de buurt waren. Voor heel wat jongelui was het de eerste kennismaking met de andere sekse - hoewel je je verder niet al te veel moet voorstellen bij het woord ‘sekse’. De meisjes waren net zo netjes en christelijk als wijzelf, en hadden heel wat raadgevingen van hun moeders meegekregen en in hun oren geknoopt. Al zal wel hier en daar een behaatje zijn gesneuveld.
Toch waren ontegenzeggelijk de jaren zestig begonnen. Rob en ik hadden niet zo’n zin meer om elke zondag naar de kerk te gaan, en bovendien was het gerucht van de beatmuziek de Noordzee overgestoken. We luisterden zondagavond van elf tot twaalf (in de winter van twaalf tot een) naar Radio Luxemburg, waar de top-twenty werd gedraaid en we kwamen onder de invloed van het magische geluid van the Beatles: ritmische gitaarmuziek, begeleid door een wonderlijk harmonicageluid. Bijna elke zaterdagmiddag namen we de trein naar Amsterdam (een retourtje kostte negentig cent) en daar kochten wij bladen als New Musical Express en Rave. We vergaapten ons aan de foto’s van the Beatles, lieten ons haar groeien en kamden het naar voren om zoveel mogelijk op hen te lijken. Het winkelend publiek riep ‘She loves you yeah yeah yeah’ naar ons. Amsterdam had nog een lange weg te gaan.
Al ons zakgeld gaven we uit aan singles en later lp’s van the Beatles, hoe Skip Voogd en Herman Stok ook schamperden over die schreeuwers uit Liverpool, die niet konden tippen aan het schitterende geluid van Cliff Richard en Bobby Vee (Take good care of my baby).
Wij volgden the Beatles op afstand bij hun verovering van de wereld. We kochten Engelse en Amerikaanse kranten waarin grote reportages stonden over hun eerste Amerikaanse tournee, die een ongelooflijk succes werd. Vanaf dat moment viel ook heel Europa, inclusief Nederland, voor the Fab Four, the Bugs, voor John Paul George en Ringo; voor Beatlemania, voor de Liverpool-sound - en wij waren beretrots dat wij bij de eerste fans in Nederland hadden gehoord. Rob en ik waren erbij toen the Beatles, minus Ringo Starr, hun enige optreden in Nederland hadden, in de veilinghal in Blokker.
We zagen hoe een vloedgolf van Engelse beatbandjes in het voetspoor van the Beatles de States veroverden. Het leek wel alsof de Amerikanen zich geen raad meer wisten en alles en alles uit Engeland omarmden.
Tot die bands die in het kielzog van the Beatles succes kregen, hoorden ook the Rolling Stones. In de zomer van 1964, in het christelijk vakantiecentrum Rhederoord, draaiden we de hele dag It’s all over now, dat toen boven in de hitparade stond. We hadden vakantievriendinnetjes en zoenden en zwijmelden bij die muziek. Van vijandschap tussen Beatles- en Stonesfans was geen sprake. Twist and shout van the Beatles werd vergeleken met Carol en Walking the dog van the Stones. Soms wonnen the Beatles, soms the Stones.
Tijdens die vakantie in Rhederoord zagen we ook de film A Hard Day’s Night van the Beatles. In het vakantiedagboek dat we bijhielden, noteerde ik dat de film ‘hard tegenviel’, maar ik denk dat dat meer de mening was van Rob dan van mij. Ik was erg verliefd op mijn vakantievriendinnetje Bea. Samen met haar kijkend kan de film nooit echt slecht geweest zijn.
Opeens ging tijdens in Rhederoord het verhaal dat er kaartjes te koop waren voor het concert dat de Rolling Stones aan het einde van onze twee vakantieweken zouden geven in het Kurhaus. Voor Rob en mij een uitgelezen kans voor een tweede unieke ervaring. Thuis zouden ze het nooit goed hebben gevonden dat we, zo kort na het concert van the Beatles, opnieuw een concert zouden bezoeken van wat onze ouders, maar vooral mijn vader, als tuig en uitschot beschouwde.
Bea woonde in Den Haag en zij zou met de ouders van een vriendin mee terugrijden naar huis, Ze beloofde kaartjes voor ons te regelen. Tot mijn onuitsprekelijke blijdschap wilde zij ook mee. Natuurlijk vonden haar ouders dat goed.
Zaterdag 8 augustus 1964 noteerden Rob en ik in ons vakantiedagboek:
‘Om vroeg werden we al wakker. We pakten onze koffers in, aten en draaiden platen tot 10 uur.'
‘Toen vertrokken we. Buiten de Steeg kregen we een lift naar de snelweg te Velp, waar we natregenden en om 10 voor 12 een lift kregen van een Amerikaan, die ons bij Oudenrijn afzette.'
‘Koud stonden we, of een Duitser pikte ons op. Hij bracht ons naar Den Haag, in welke stad we om ½ 2 arriveerden.’
We gingen naar het huis van Bea's ouders. Daar wachtte ons een teleurstelling, aangezien Bea bij het reserveren van onze kaarten haar adres in Den Haag had opgegeven. Als Haagse had ze die kaarten al eerder moeten ophalen. We waren te laat!
'Vervolgens belden we met de Kurzaal, om te vernemen dat onze kaarten voor de Rolling Stones al doorverkocht waren. Wij gaven echter de moed niet op en gingen naar de Kurzaal, om alsnog te proberen kaarten te bemachtigen. We waren er om plm. ½ 5. Om half 8 ging de kassa open. Martin schaarde zich tussen hen die hoopten niet-afgehaalde kaarten te krijgen.'
‘Het was zeer moeilijk. Schier doodgedrukt stond hij voor de kassa en bemachtigde zijn felbegeerde kaartjes. Bea was net gekomen. We gingen naar binnen. Na een vrij slecht voorprogramma kwam de pauze, waarna de Stones zelf kwamen.'
‘De hel brak los. Iedereen stormde naar voren. Pers stond op het podium. Een microfoon viel uit, Mick Jagger greep [de] sambaballen. Het werd gevaarlijk door het gooien van stoelzittingen en de gordijnen werden dichtgetrokken.'
‘Dat hadden ze niet moeten doen. Banken werden vernield en naar het podium geslingerd. Politie sloeg. Jongens sloegen lampen kapot. Gordijnen werden naar beneden getrokken.'
‘Het was afgelopen. We probeerden veilig de garderobe te bereiken, hetgeen lukte. De zaal was een ruïne. Het podium lag propvol stoelen, zittingen, flessen enz.’
Daarmee was het concert van de Stones voorbij. Bea, Rob en ik waren zeer teleurgesteld. Voor ons idee had het niet langer dan een minuut of zeven geduurd. We wisten niet eens zeker wat er was gespeeld. De geluidsinstallatie van de Stones was niet opgewassen tegen het geschreeuw van het publiek. We vermoedden dat het eerste nummer Mona was van hun eerste lp, van het tweede hadden we geen idee. Niet vreemd overigens: een paar maanden eerder, bij de Beatles in Blokker, was het ook vaak maar raden geweest wat er nu precies gespeeld werd.
Toen we buiten op het plein voor het Kurhaus (‘Kurzaal’, schreef ik hardnekkig in het aantekeningenboekje) stonden, barstte een onweer los. We stapten in de tram die ons naar het huis van Bea's ouders bracht.
Een slaapplaats in Den Haag hadden we niet, en Bea's ouders boden ons die ook niet aan. We zeiden dat we wel naar het Leger des Heils zouden gaan. In werkelijkheid zwierven we door Den Haag. Slapen deden we in het portiek van een flatgebouw, af en toe opgeschrikt door het narommelend onweer. Toen het licht werd, sjokten we naar de uitvalsweg naar Wassenaar en Amsterdam. Het duurde lang voor we een lift naar huis kregen.
Kort nadat we thuis waren, lekte het natuurlijk uit dat ik naar het concert van de Stones geweest was, waar iedereen zo schande over sprak aangezien er grote stukken over in de kranten stonden. Mijn vader gaf me de wind van voren.
De Stones zagen we twee jaar later terug in de Brabanthallen in De Bosch. Ook daar viel het geluid uit. Niet zo’n geweldig event. Het zou bijna dertig jaar duren voordat ik eens een echt goed concert van the Greatest Rock and Roll Band on Earth zou meemaken. Dat was in de Goffert in Nijmegen, waar ik, in 1995, ademloos getuige was van hun Voodoo Lounge Tour. Samen met mijn twee dochters, die al net zo onder de indruk waren als ik.
Pas lang na 1964 beseften we in het Kurhaus een historische gebeurtenis te hebben meegemaakt. Zelfs Mick Jagger en Keith Richard kunnen zich het na al die jaren nog herinneren. In het Filmhuis in Den Haag hadden Rob en ik 1994 een soort reünie meegemaakt van het concert, en de film van DirkJan Vos bekeken die was gemaakt naar aanleiding van het dertigjarig jubileum van het inmiddels legendarische concert.
Rob zie ik nog af en toe. Begin oktober gaan we samen naar een optreden van John Mayall in de Vereeniging in Nijmegen. En Bea? Ook die blijft voor altijd een mooie herinnering aan de zomer van 1964. Net zoals de Stones in het Kurhaus dat zijn gebleven.
De posters bij dit verhaal zijn van de drie Stones-concerten die ik bijwoonde.
Meer artikelen op deze website over het Kurhaus-concert van The Rolling Stones