stones goffertThe Rolling Stones in Nijmegen, nee, beter nog: The Rolling Stones in mijn eigen achtertuin! Hoe ik 25 jaar geleden mijn dochters liet kennismaken met ‘The greatest rock ’n roll band on Earth’. Deel 2 in een mini-serie over het Nijmeegse stadspark de Goffert. 

Duwen om het kantoortje in de Burchtstraat in Nijmegen binnen te komen. Duwen om een goed plaatsje bij het loket te krijgen. Hier houd ik absoluut niet van, maar gelukkig is de sfeer redelijk en is er niemand die vader en zijn dochters opzij schuift. We hebben elkaar min of meer al leren kennen in de uren die we buiten op straat doorbrachten, in afwachting van het moment dat de deuren open zouden zwaaien voor de voorverkoop van het concert van The Rolling Stones in het Goffertpark.

De dochters (24 en 20 jaar) hebben de verhalen van pappa over The Stones al vaak gehoord. Over het mislukte concert in de Kurzaal in Scheveningen in augustus 1964, waarvan achteraf iedereen graag beweert dat hij of zij erbij geweest was. Waar heel Nederland schande over sprak omdat ‘Haags tuig’ het interieur van de chique concertzaal begon te slopen op het moment dat de Stones (‘import van lelijkerds’, had De Telegraaf geschreven over de komst van ‘weer een nieuw Brits bandje’) het podium betraden.

‘Haagse vechtshow’, kopte De Telegraaf na het optreden op de voorpagina. En boven het ‘ooggetuigeverslag van onze Showpagina-redactie’ op pagina 3: ‘Veldslag in het Kurhaus; jeugd had maar één doel: alles vernielen’.

De Rolling Stones hebben in het Scheveningse Kurhaus opgetreden en er een voorstelling van gemaakt, zoals die nog nooit in Nederland is gegeven. Ze zweepten de jeugd op een zeker ogenblik zo op, dat talrijke stoelen naar het toneel werden geworpen, lampen werden vernield en tientallen jongens en meisjes tegen het toneel werden gedrukt.

Na tien minuten werd het concert beëindigd op gezag van de politie. Mijn vrienden en ik slaagden erin naar buiten te komen zonder klappen te krijgen. We moesten daarbij in de gang van het Kurhaus een politiepaard ontwijken. 

De dochters waren opgetogen. Ze waren fans geworden

Dat was ruim dertig jaar geleden. Nu, in 1995, zou ‘the greatest rock ’n roll band on earth’ gaan optreden in mijn eigen achtertuin: het stadspark de Goffert, een paar minuten wandelen bij ons vandaan. Waar we de N.E.C.-supporters konden horen juichen en de muziek konden horen bij de jaarlijkse opening van de Vierdaagsefeesten.

stonesticket

We moesten dan wel op tijd in het ticket office zijn om kaartjes te bemachtigen. Dat was ons nu in ieder geval gelukt. Een medewerker verkocht de tickets — 65 gulden per stuk, je moet er wat voor over hebben — een andere nam telefonische bestellingen aan. “Nee meneer, maximaal vier tickets tegelijk. Als u er meer wilt, moet u opnieuw bellen.”

Het lukte. Zielsgelukkig verlieten we het kantoortje, de drie kaartjes als een kostbare schat in de binnenzak.

The Stones stonden voor twee concerten geboekt in de Goffert; wij hadden tickets voor het tweede. Op de eerste avond wandelden we alvast het park in. Zien konden we niks — de Goffertweide was vakkundig afgegrendeld — maar horen des te meer. Ik was verrast het openingsmummer te horen: Not fade away, een heel oudje, een van hun allereerste hits.

Het concert, de volgende dag, was een belevenis. Mick Jagger heen en weer zien rennen op een gigantisch podium, bewegende vuurspuwende koppen hoog boven Nijmegen, reusachtige videoschermen; camera’s die inzoomen op meisjes in het publiek (‘wat een stuk’, kwijlde Jagger wellustig een uit het hoofd geleerd Nederlands zinnetje toen een mooie meid in beeld kwam); opblaaspoppen en hels vuur by Sympathy for the devil.

The Stones konden het nog. Hester Carvalho schreef erover in de NRC:

Als een bende cowboys, gekleed in knielange jassen en zonnebrillen, betraden Ron Wood, Jagger en Richards gisteravond het podium. Het openingsnummer, de beginselverklaring Not Fade Away, klonk misschien nog aarzelend maar al harder, voller en spetterender werd toen het samenspel van de gitaristen met hun blazers, pianist en achtergrondzangers. The Rolling Stones kozen de pronkstukken uit hun schatkamer van repertoire, en deden daarbij het verleden eer aan.

Toen het hoo hoo-intro klonk van Sympathy For The Devil gaf dat net zo'n gevoel van opluchting als Satisfaction; hoe lang geleden het ook is dat die nummers gemaakt zijn, ze behoren ook nog tot het hier en nu. Mick Jagger verscheen met hoge hoed en pandjesjas, uit het decor groeiden een opblaasbare Elvis, een Madonna met kind, een voodoo-priester en een duivelse geitekop. Ondanks het bombardement aan effecten behield het concert ook op dat moment de menselijke maat. Al was het maar omdat Mick soms moest stoppen om zijn veters te strikken.

De dochters waren opgetogen. Dat een band uit dat verre verleden van pappa zo geweldig was hadden ze nooit verwacht. Ze waren fans geworden en gingen een tijdje later op eigen houtje naar een concert van de band.

De Stones nu zijn danig over hun top heen

Het was maar goed dat we dit feestje hebben meegemaakt, 25 jaar geleden nu. The Stones zijn nog altijd ongeëvenaarde publiekstrekkers, maar zijn danig over hun top heen. Ze slaagden er niet in een nieuwe cd met eigen werk te maken en brachten daarom maar in plaats daarvan een box uit met heel oude bluesnummers; wel een geweldige plaat trouwens, Blue and Lonesome.

En optreden? De recensie van hun laatste concert in Nederland in hun No Filter Tour, september 2017 in de Amsterdam Arena, moet gênant zijn geweest voor Mick Jagger om te lezen. John Vollaard in de NRC, onder de kop ‘De Stones willen wel, maar het lukt niet meer’:

Het is spijtig vast te stellen dat er coverbands zijn die het materiaal beter spelen dan de Rolling Stones zelf.

Een rockband is zo goed als de zwakste schakel, en gevreesd moet worden dat Keith Richards (73) de eerste is die niet meer mee kan komen. Als ster naast Jagger werden zijn intro’s en gitaarpartijen keihard in de mix gegooid. Om daarna weer snel zachter gezet te worden, wanneer ‘Keef’ zijn zoveelste vreselijke misser maakte. Met een houterig It’s Only Rock ’n Roll (But I Like It) werd meteen al duidelijk dat de Stones een heleboel aan magie en dynamiek hebben ingeleverd. Wood en Richards spelen nog wel striemende gitaarakkoorden, maar hun partijen vloeien niet meer naadloos samen tot de soepele rockmachine die ze ooit waren. Al te vaak klonk Keiths gitaarspel alsof er een mortiergranaat boven het samenspel van de anderen werd losgelaten. Zijn intro van Brown Sugar was kreupel en in Tumbling Dice haalde hij zelf alvast maar zijn schouders op: dit klonk nergens naar. […]
Het moet maar eens afgelopen zijn met deze duurbetaalde melkkoe van muzikanten die beweren het niet voor de poen te doen. Charlie, Mick, Keith en Ronnie verdienen een prachtig pensioen en alle eer die hun als onnavolgbare rockhelden toekomt. Maar genoeg is genoeg.


Dit is deel 2 in een serie van drie over het Nijmeegse stadspark de Goffert.

Vorige week: De geest van Frans de Munck doolt door de Goffert

Volgende week: Jaap van Essen, een hooligan op de perstribune

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum