muzee-9

Op die zaterdagavond in augustus 1964 werden we met harde hand uit het Kurhaus verwijderd. Vijftig jaar later was het een eer erbij te zijn geweest.

Scheveningen, 8 augustus 1964


Om ons heen het geluid van brekend glas en het gegil van fans. Ik moet mijn hippe nappa jas terug zien te krijgen, het is duwen en vechten bij de garderobe. Er schijnt politie te paard het Kurhaus te zijn binnengereden. Voordat we naar buiten lopen, kijken we nog even naar de ravage in de zaal. Dan snel weg. We staan op de stoep van het Kurhaus in het donkere Scheveningen. Er barst een hevig onweer los, alsof de uitbarsting van geweld, zojuist in de zaal, niet genoeg is geweest. Van alle kanten zien we de bliksem, de regen klettert op de straat. We wachten op de tram. Aan de ene kant van mij staat Rob. Hij draait een shagje. Aan de andere kant Bea, mooi, lang en blond, ik houd haar hand vast. Over ongeveer anderhalf uur zullen we elkaar voor de laatste keer kussen.

Scheveningen, 28 juni 2014


muzee-3

“Hé, hai, wat leuk dat je er bent.” Daar staat ze, met haar vuurrood geverfde haren en haar grote donkere bril. Ik omhels Bea en we kussen op z’n Hollands, drie keer op de wangen. We zijn op een paar honderd meter afstand van het Kurhaus, maar het is vijftig jaar later. Loop maar mee naar boven, daar is de expositie, zeg ik. Ik wil haar vooral het grote paneel laten zien met de foto die ik maakte van Rob op 8 augustus 1964.

Die dag hadden we gelift van ons vakantieadres in de Steeg aan de IJssel naar Den Haag. Bea had voor ons kaartjes geregeld voor het concert van The Rolling Stones, de Britse groep die de hitlijsten bestormde. We werden midden in de stad gedumpt en een van de eerste dingen die we zagen, was een reclamezuil, die ze in Den Haag ‘peperbus’ noemen. Met een poster erop: ‘Eén exclusief optreden van Europa’s meest grandioze beat-groep The Rolling Stones’. Rob zette zijn tas op de grond, ik pakte mijn fototoestel. “M’n laatste negatief”, zei ik. Rob wees naar de poster, ik drukte af.

“Ik ben erg blij met die foto”, zegt Paul de Kievit. Paul is directeur van het Muzee, een museum over de geschiedenis van Scheveningen. In Muzee wordt vandaag, 28 juni 2014, een tentoonstelling geopend over het concert van The Rolling Stones. Het was niet hun eerste concert in Europa – eerder traden ze op in het Zwitserse Montreux – en ook niet het eerste concert van de band dat uit de hand liep. Kort tevoren was dat ook in het Britse Blackpool al gebeurd, en Mick Jagger zou naderhand vertellen dat ze in Engeland soms achter gaas stonden te spelen zodat ze geen bierflessen tegen hun hoofd zouden krijgen. Maar niet eerder was een rockconcert in Nederland zo uit de hand gelopen. Hoe kon iemand ook op het idee komen om de ruigste band van Engeland te laten optreden in de opera-achtige omgeving van het chique Kurhaus, waar rond het fin de siècle de Europese beau monde zich naar toe begaf voor heilzame baden?

Het optreden in Scheveningen had nauwelijks een kwartier geduurd en de laatste nummers moesten zonder zang: het snoer was uit Jaggers microfoon getrokken. Het publiek drong naar voren, beklom het lage podium en werd met grof geweld weer weggewerkt. De band was niet te zien tussen de politie, journalisten en veiligheidsmensen op het podium. Ondertussen sloopte het woedende publiek het interieur, tot voor de laatste keer de gordijnen dichtgingen. Alleen wat politie met platte pet was nog te zien. “Het podium lag propvol stoelen, zittingen, flessen en zo”, schreef Rob in ons gezamenlijke vakantiedagboek van die dagen.

muzee-0

Vanmiddag wordt in het Muzee deze ‘wake up call’ van de jaren zestig weer in de herinnering opgeroepen. Want het concert waar een halve eeuw geleden de kranten moord en brand over schreeuwden, is inmiddels een stuk popgeschiedenis geworden en maakt deel uit van het collectieve geheugen van het land. Elke vijf of tien jaar schrijven verslaggevers het verhaal weer op als ze iemand vinden die erbij is geweest.

Ik ben een van de eregasten hier, want ik was erbij. Net als Bea, die wat later is gekomen in verband met een andere afspraak. Alleen Rob, die is er niet. Nog geen halfjaar geleden is hij overleden aan de gevolgen van nierkanker. Het laatste anderhalf jaar hebben we veel met elkaar gesproken, het was eigenlijk één lang afscheid. Toch is hij erbij vandaag, op meer manieren zelfs.

In de eerste plaats is er die simpele foto van Rob bij die Haagse peperbus, waar Muzee-directeur De Kievit zo blij mee is. Hij heeft een prominente plaats op de tentoonstelling gekregen. De meeste foto’s die hier hangen, zijn van het concert zelf – genomen door die vermaledijde fotografen die ons destijds het uitzicht op de Stones benamen. De foto van Rob is een van de weinige die iets laat zien van Den Haag op die dag in relatie met het concert.

Rob is er ook bij via Nellie, zijn vrouw; weduwe is zo’n rot woord, dat wil ik niet opschrijven. Ze heeft haar zoon Misha en haar dochter Nikki meegenomen. Ook op uitnodiging van het Muzee. Een leuke expositie, zou ze me achteraf vertellen, “maar voor ons ook emotioneel.” Wat zou Rob hier graag bij zijn geweest, weten we alle twee, en wat zou hij het geweldig gevonden hebben te weten dat deze foto waarvan hij zoveel hield, hier in het museum hangt.

afficheEr bestaan van het concert geen originele affiches meer; alleen dankzij mijn gedetailleerde foto hebben medewerkers van het Muzee de poster kunnen reconstrueren. De replica hangt nu in een van de gangen van het Muzee en je kunt ‘m kopen in de museumshop.

Dan ligt in een van de vitrines uitgesteld, ons vakantiedagboek uit 1964. De curator van de expositie, René Spork, heeft het opengeslagen op de pagina’s die over het optreden van de Stones gaan. Mijn slordige handschrift en Robs, veel leesbaarder, ronde letters vertellen over de gebeurtenissen van die avond, opgeschreven op de dag dat het gebeurde.

De zaal zit behoorlijk vol als Paul de Kievit iedereen welkom heet. Dan krijgt voormalig roddeljournalist Henk van der Meyden het woord om de officiële opening te verrichten. In 1964 spuwde hij vuur in De Telegraaf over de relschoppers die het concert verpestten en de zaal goeddeels sloopten, nu geeft hij toe dat hij er ook een beetje schuldig aan was doordat de filmcamera’s die steeds op het publiek werden gericht en daardoor de hysterie aanwakkerden, daar in zijn opdracht waren.

muzee-1

Even later, als Bea, Nellie en ik de tentoonstelling bekijken, vang ik Van der Meyden op als hij wil vertrekken. “Meneer Van der Meyden, zou u willen poseren bij deze foto die ik vijftig jaar geleden heb gemaakt van mijn vriend.”

“Met alle soorten van genoegen”, antwoordt hij. Ik fotografeer hem en vertel hem hoe Rob en ik in Den Haag arriveerden, op weg naar… Maar Henk heeft haast, groet en moet weg.

Veel liever ook met Bea praten. We zijn goede vrienden gebleven de afgelopen vijftig jaar, dat is wonderlijk genoeg. We drinken een glaasje en wandelen dan samen de richting het Kurhaus. Op het strand, vlakbij, is een aardig terras waar we nog meer bijpraten. Tot het fris wordt, en donker, en tijd om weer naar huis te gaan.

Scheveningen, 8 augustus 2014


 

muzee-2

Zes weken later ben ik terug in het Muzee, op dag dag van het concert zelf. Ik ben nu in gezelschap van mijn Dicky en onze mahjongvrienden Marjan en Maurice, die in Den Haag wonen. De media hebben het jubileum weer ontdekt. Die dag staat er een dubbele pagina met foto’s en een interview met mij in het Algemeen Dagblad. Ik word telefonisch geïnterviewd door Radio 2 (Helemaal Haandrikman) en Radio 3 (Claudia Dr Op) en in het Muzee zelf door Jeroen Wielaert voor Radio 1.

Er is een coverbandje, het duo Spider en the Fly, dat de setlist van The Rolling Stones speelt van die avond. “Dankjewel dat jullie de boel vanavond heel hebben gelaten”, zegt de zanger na afloop gevat.

 

Meer informatie over het Kurhaus-concert van The Rolling Stones, met alle beeld- en geluidsfragmenten (ook van mijn radio-interviews), op de website van DirkJan Vos 

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum