puch

Als ik mijn ogen sluit en mijn Puch visualiseer, ruik ik 'm ook gelijk. Een geur die niet anders is te omschrijven dan scherp en zalig. Ik zie de koplamp voor me, de knop van de choke erboven op. 

Er waren betere, snellere, goedkopere, maar…

puch-martin

Een Puch kostte 768 gulden in 1966. Ik kon ’m kopen omdat ik sinds een halfjaar een baantje had op de administratie van Het Parool aan de Wibautstraat in Amsterdam. Veel leverde het niet op, en leuk was het ook niet, maar van het geld dat ik overhield als ik de maandelijkse 75 gulden kostgeld aan m’n vader had afgedragen, kon ik toch aardig sparen.

Ik had inmiddels een beetje ervaring opgedaan met het rijden op een brommer. Mijn schoonzusje Joke had een Solex, een soort dikke zwarte fiets met een motortje dat je op het voorwiel liet zakken als je al fietsend een klein vaartje had gekregen. Met een rol werd het wiel dan aangedreven en hup, daar ging je, met een snelheid van wel 20 kilometer per uur.

Wat later kocht mijn vader een tweedehands Kapitän Mobilette. Ook die moest je aanfietsen. Als je de gashandel opendraaide, ‘pakte’ de motor en ging je vanzelf. Versnellingen zaten er niet op: als je te veel gas gaf, produceerde het vliegwiel een hoog snerpend geluid en nam de snelheid nauwelijks toe. Beter was het om geleidelijk aan meer gas te geven.

Nee, dan de Puch! Er waren snellere brommers, zoals de Kreidler; er waren betere brommers, zoals de Sparta, en er waren goedkopere brommers zoals de Tomos. Maar voor wie hip wilde zijn in 1966, van beatmuziek hield en lang haar liet groeien, was er maar één keuze: de Puch. En hij kon scheuren, wel 45 haalde hij.

 Een buddyseat vond ik meer iets voor op een Kreidler

puch-groen

De dag voor mijn twintigste verjaardag bestelde ik ’m bij een ‘fietsenboer’ in de Stationsstraat. Een paar dagen later kon ik ’m ophalen. Wat onhandig reed ik er op weg: ontkoppelen, schakelen en dan gas geven had ik nog nooit gedaan. De volgende dag reed ik er al op naar mijn werk in Amsterdam, en dezelfde avond liet ik het witte monster bewonderen op de wekelijkse bijeenkomst van de gereformeerde jeugdclub Ichthus in de Zuiderkerk. Ik genoot van de extra aandacht die ik kreeg, meisjes ruzieden er haast om wie achterop mocht om een rondje te maken.

Ze moesten dan wel op de harde bagagedrager gaan zitten. Ik vond ’n buddyseat niet mooi - die hoorde meer bij een Kreidler - en een extra zweefzadel nam je pas als je een meisje had. Dat zou niet lang meer duren.  Maar eerst moest ik nog de oude Mobilette uit Haarlem ophalen, waar ik ’m had laten staan na het concert van The Yardbirds.

Dat werd een moeizame tocht. Ik kwam wegens een gemiste aansluiting pas laat in Haarlem aan en moest in het pikkedonker door de polder terug. De motor pakte slecht en stopte er even later helemaal mee. Geen benzine meer.

Lopend en af en toe wat trappend op de brommer kwam ik in Spaarndam. Daar vond ik een benzinepomp. Ik belde de eigenaar achter de tv vandaan en liet er drie liter ingooien. Dat kostte 2,04 gulden; de rest van de rijksdaalder gaf ik maar als fooi voor de verstoring van de vrije avond. Ik moest nog heel lang bijtrappen en -choken voor de motor eindelijk pakte. 

Een paar maanden, half juli, later kreeg ik m’n eerste bekeuring voor te snel rijden op de Puch. Na de middagkerkdienst. Op weg naar een van de vrienden van ‘Ichthus’ werd ik geklokt door de politie. Later die maand was het helemaal raak.

puchlabelIn Alkmaar, terug van een weekendje bij Jelte en Ria die vakantie vierden op Texel, werd ik staande gehouden door een politieman in leren jas. Volgens hem had ik 47,5 kilometer per uur gereden. De Puch werd in beslag genomen om te worden gecontroleerd of die niet was opgevoerd. Stomend van woede zocht ik het station Alkmaar op om de trein naar huis te nemen. Een paar dagen later begon ik bij mij eerste journalistieke baan, bij dagblad De Zaanlander. Als voetganger. Pas na een volle maand kreeg ik bericht dat ik ’m kon ophalen uit Amsterdam. Inclusief een paar lakbeschadigingen. Natuurlijk was hij niet opgevoerd, daar was ik nog niet aan toegekomen.. 

 

Bijna verdween ik onder de wielen van een bus

puch-zaan

 

Ik heb verschillende ongelukken en bijna-ongelukken gehad met de Skyrider. In die tijd zat ik er niet mee om er met volle vaart op los te gaan als ik gedronken had. Ik ging een keer onderuit op een nat wegdek. Gaten in mijn zondagse pak, die ik voor 70 gulden onzichtbaar liet stoppen.

Bijna fataal was een schampschot tegen een bus, een jaar later, zomer 1967. Met Dicky - en zweefzadel - achterop reden we door Amsterdam, op weg naar onze vakantie. Op de Middenweg of de Wibautstraat werd ik volslagen verrast door een bus die van rechts kwam. Ik ging voluit in de remmen, maar zag mijzelf al belanden onder de achterwielen. Dat gebeurde net niet, ik kwam tot stilstand toen de achterkant van de bus voorbij schoot; mijn spatbord ramde de bus en werd verbogen. 

Kort daarna ging ik met een stel vrienden op weg naar Parijs. Zes jongens op de brommer, via Zeeland terug. Moet meer dan duizend kilometer gereden hebben.

Daarna vond ik dat het eens tijd de Puch op te tuigen met het verplichte hoge ‘badkuipstuur’. Piet Zwart, een van de Parijsgangers, die graag aan brommers sleutelde, nam dat klusje voor zijn rekening en deed dat netjes. 

“Mart”, zei hij toen hij klaar was, “weet je dat de as van je oude stuur gebroken was? Ik moest ’t eruit boren.”

Ik trok bleek weg, want ik begreep meteen hoe en wanneer dat gebeurd was. 

 

Ik vond het heerlijk ’m schoon te maken, met autowas

puch-story

Heel lang plezier heb ik niet gehad van de Puch. De kosten aan de gedroomde, hippe brommer liepen nogal op. Dat kwam niet zozeer door Piet Zwart, die hem op mijn verzoek een beetje opleukte, maar nooit veel rekende. Zo monteerde hij er op mijn verzoek een remlicht op - nota bene van een Kreidler. Het was ook mogelijk er een voetversnelling op te maken, maar daar zag ik tegenop: gas terugnemen en dan met je voet de brommer in een hogere of lagere versnelling kicken, daar zag ik het nut niet zo van in. Ook het opvoeren van de brommer, door het ‘potje’ door te slaan, heb ik nooit aangedurfd - niet na die ellende in Alkmaar.

Zelf heb ik nooit aan de Puch gesleuteld. Wel vond ik het heerlijk ’m lekker schoon te maken, met autowas. Het wit glom dan weer in de zon. Maar het was altijd wat. Op een gegeven moment kreeg ik er de balen van. Toen er weer een grote reparatie zat aan te komen, heb ik ’m aan Piet verpatst. 25 gulden bracht hij op. Einde van het Puch-avontuur, welkom auto.

Info

 

 

 

Copyright © 2015-2024 Studio Martin Rep Bussum