juliana-thomassen

In augustus 1972 mochten de journalisten die verslag hadden gedaan van het werkbezoek van prinses Beatrix en prins Claus aan de provincie Utrecht, een uurtje met het paar discussiëren over de regionale pers. Ik was erbij als verslaggever van de Amersfoortse Courant. Maar die ontmoeting kon de glans niet wegnemen van die met koningin Juliana, vijftien jaar eerder in Zaandam.

Weken van tevoren al was een nerveuze stemming op school merkbaar: koningin Juliana zou voor het eerst een bezoek aan Zaandam brengen, en wij, zo vertelde meester Meijer, mochten erbij zijn als het hoge bezoek arriveerde op de Burcht, het grote plein aan de Zaan achter het gemeentehuis.
Mijn vader deed er nogal schamper over. Echt rood was hij beslist niet, maar van de Oranjes moest hij niet veel hebben. Vooral dat Zaandam flink werd opgeknapt voor het hoge bezoek, zat hem dwars. Hij had zelfs gelezen - ik weet niet waar hij die wijsheid vandaan had; of het nu in De Typhoon was, of in de communistische De Waarheid, die wij één keer per week lazen - dat de wc in het stadhuis voor duizenden guldens opgeknapt zou worden, voor het geval dat de koningin ineens onbedaarlijk moest piesen, of er misschien zelfs een grote koninklijke boodschap zou bezorgen.

Van de Greet Hofmans-affaire wisten wij niets


Een jaar eerder had een zware storm gewoed rond paleis Soestdijk, waardoor bijna de koningin en zelfs de hele monarchie omver werd geblazen. De gebedsgenezeres Greet Hofmans had een grote invloed op de jonge vorstin, zodanig dat deze een merkwaardig pacifistische toespraak voor de Verenigde Naties hield. De vrouwelijke Raspoetin werd uiteindelijk van het hof verwijderd, nadat prins Bernhard had gedreigd met een scheiding en het kabinet er talloze vergaderingen aan had gewijd.
Van dit alles wisten wij zo goed als niets. Premier Drees wist de Nederlandse kranten ervan te overtuigen dat ze er niet over moesten schrijven en de leugenachtige buitenlandse kranten die dat wel deden, mochten hier niet worden geïmporteerd.
Het was een frisse maar ook zonnige dag, donderdag 25 april 1957. Met honderden andere kinderen van allerlei Zaandamse scholen stonden Rob en ik op de Burcht. We zagen het koninklijke jacht Piet Hein, we zagen uit de verte burgemeester Thomassen en de koningin van boord stappen. De koningin een handje geven was er voor ons niet bij. Dat voorrecht was weggelegd voor de kinderen van de burgemeester. Het gezelschap verdween in het stadhuis en dat was het.

Gewapend met vlaggetjes stonden Rob en ik paraat


Eerlijk vond ik het allemaal niet. Waarom kwam de koningin niet bij ons op school? Ze ging naar geurtjesfabriek Polak & Schwarz en naar drukkerij Huig, waar ze het ‘kleinste boekje ter wereld’ in ontvangst nam: 3,76 vierkante millimeter in een gouden foedraal, waarin het Onze Vader in zes talen stond afgedrukt. Dat boekje leek me wel leuk; waar zou het nu, tien jaar na haar dood en twee staatshoofden later, zijn gebleven? Ik heb een paar jaar later een vakantiebaantje bij Huig gehad, maar daar nooit iets over het boekje gehoord.
Helemáál niet eerlijk vonden wij dat de koningin op bezoek ging bij de Wilhelminaschool, die aan onze school grensde. Waarom daar, nota bene een openbare school, en niet bij ons?
Toch kreeg de dag een gouden randje. Na de ontvangst in het gemeentehuis maakte de koningin een rondrit door Zaandam. Rob en ik hadden de route goed bestudeerd. Die voerde onder meer door de Dennestraat. Een zijstraat van de Meidoornstraat en dus vlak bij ons.
Gewapend met vlaggetjes stonden Rob en ik tijdig paraat, op een kaal stukje aan het eind van de straat waar geen huizen stonden - die zouden pas later gebouwd worden.
We zagen de stoet zwarte auto’s langzaam naderen. De mensen juichten en klapten. Ten slotte kwam de glimmende auto waar Juliana in zat.
Rob en ik zwaaiden dat het een aard had. Toen reed de koningin voorbij - en ze keek me recht in de ogen en zwaaide terug!
Vaak heb ik me afgevraagd of de koningin, toen ze ’s avonds haar pyjama aantrok, nog even de dag de revue liet passeren. Zaandam was natuurlijk een heel bijzondere en heel belangrijke stad, dat moest ze toegeven. Volgens mij stond ze ook nog even stil bij die ene jongen die zo enthousiast naar haar zwaaide in de Dennestraat en die haar, Juliana, recht in de ogen had gekeken.
Ja, dat moest ze ook toegeven: dat was een heel bijzondere jongen geweest.

 

Opmerking van de auteur: Het kan ook de Sparrestraat geweest zijn

 

Hieronder: Teksten van het ANP Radiojournaal van 25 april 1957. Klik op de plaatjes om de tekst goed te kunnen lezen.

anp-jul1

anp-jul2

Copyright © 2015-2024 Studio Martin Rep Bussum