Vijftig jaar geleden raakte mijn favoriete snack, het frietei, uit zicht. Waarom kon ik deze lekkernij uit mijn jeugd nergens meer vinden? Een zoektocht tussen berenhap, bamischijf, friet met zoervleisj en andere roadkill, met een verrassend slot in nota bene ’t Gooi.
Nooit keek Dicky zo blij op moederdag als op deze mooie zondag in mei. Om de dag een beetje luister bij te zetten, waren we neergestreken op het terras van een aardig Goois restaurant. We verwenden alvast onze ogen bij het bestuderen van de menukaart.
"Een frietei”, mompelde Dicky.
Ik moest glimlachen. Ze had, dacht ik, weer eens last van nostalgie. Bij het zien van al het heerlijks op de kaart moest ze natuurlijk weer denken aan de lekkerste traktatie uit haar jeugd in Zaandam.
Het frietei.
Het allerlekkerste frietei uit Dicky’s jeugd werd verkocht in de snackbar van ‘Kokkie’ aan de Krugerstraat in Zaandam. Een kippeneindje vanaf de Willem Brinkmanstraat, waar zij woonde. De Kepplerstraat oversteken – je moest over het prikkeldraad heenstappen, daar was geen zebrapad, maar voor een frietei van Kokkie waagde je je leven graag – naar de A.G. Verbeekstraat, en dan via de Steijnstraat naar de snackbar van Kok. Ik dronk met mijn aanstaande schoonvader alvast een biertje in afwachting van de terugkeer van Dicky en haar moeder.
Even later werd de goudbruine schat uitgespreid op tafel. De papieren zak werd opengescheurd, en daar lagen, op een paar kartonnen schaaltjes, vier heerlijke halve bollen, met een knapperige korst en een inhoud waarvan wij bij voorbaat watertandden.
De korst was niet te hard en niet te zacht. Daarna kwam een laagje ragout, en beten je tanden al in het daarin verscholen halve ei.
De combinatie was goddelijk. Voorzichtige happen, het lekkers was nog heet, ondanks de wandeltocht van vijf minuten en weer die gevaarlijke oversteek. Het ei smaakte voortreffelijk, de laatste ragout en korst ten slotte werden met een mengeling van genot en spijt in de mond geschoven.
Dat was Zaandam in de jaren zestig.
Ik had al wat eerder kennisgemaakt met het frietei. Het werd verkocht in, of eigenlijk naast, bakkerij Landsaat aan de Zuiddijk. In die ruimte was een automatiek waar je kroketten kon kopen na inworp van een kwartje.
Of een frietei.
Ik denk dat het ergens begin jaren zestig was dat ik daar voor het eerst het gouden halve ei ontdekte. ‘Kokkie’ lag voor mij te veel in de periferie als ik naar het centrum fietste. Waar het frietei overigens ook bij Buter, aan de Gedempte Gracht, werd verkocht. Pas later leerde ik Dicky kennen en met haar ook de snackbar van Kok aan de Krugerstraat.
Rampjaar 1970
Het rampjaar voor het frietei was wat ons betreft 1970. Wij verhuisden naar Amersfoort. Een prachtige stad, wij maakten er kennis met voortreffelijke hamburgers en uitstekende saté babi, de patat heette hier overigens deftig frites. Maar een frietei hadden ze er niet. Wij snapten er niets van. Kroketten bij de vleet, broodjes kippenlevertjes geen probleem. We ontdekten de berenhap, de frikandel en de nasi- en de bamischijf. Maar pas als we onze familie in Zaandam opzochten, konden we onze behoefte aan het frietei bevredigen.
Groot was mijn vreugde toen het frietei ook bleek te worden geserveerd in de kantine van de Volkskrant in Amsterdam, waar ik in de jaren tachtig ging werken. Om raadselachtige redenen had men hier het halve ei in stukjes gesneden; de smaak was die van het echte frietei, maar de bite was toch wat anders. Zou het frietei, zo dacht ik, misschien een specifiek Noord-Hollandse lekkernij zijn? Ook in Nijmegen, onze volgende woonplaats, was het weer vergeefs zoeken naar een snackbar waar het frietei op het menu stond.
De variatie in snacks was intussen schier eindeloos geworden, de meest vreemde roadkill was te koop in allerlei snackbars, maar daar begonnen we allemaal niet meer aan. We troostten ons af en toe een kroketje, terwijl we bleven treuren om het frietei, dat trouwens ook bij zeldzame bezoekjes aan de Zaanstreek steeds minder goed verkrijgbaar was; ik klopte er zelfs een keer vergeefs voor aan bij Kokkie, inmiddels verhuisd van de Krugerstraat naar de Sint Cathrijnestraat. Hoogstens waagden we ons aan een uitstapje als friet met zoervleisje , als we afzakten richting Limburg. Pas jaren later, toen we inmiddels in Bussum woonden, zou ons verlossing deelachtig worden, op moederdag 2024.
Het frietei als aaierbaal
Inmiddels had ik op internet een raar bericht gevonden: er bestond in Groningen een genootschap dat zich ervoor inspande de eierbal geplaatst te krijgen op de Unesco Wereldlijst voor Immaterieel Erfgoed, waar al zaken op prijkten als de valkerij en de corsocultuur. Want, zo las ik tot mijn verbazing:
De Groninger eierbal is een lokale lekkernij. Het is een gefrituurd hardgekookt ei dat omwikkeld is met een laagje deeg. Het deeg, de roux, bestaat uit meel, bouillon, boter, eiwit en paneermeel. Aan het deeg worden kruiden toegevoegd die per maker kunnen verschillen.
Geen woord over de snackbar van Kok in Zaandam noch over Landsaat of Buter, waar wij ons tegoed deden aan de godenballen. Op sommige Groningse websites wordt zelfs met het product geadverteerd alsof het al op die Unesco-lijst staat, terwijl hij het alleen nog maar tot de Nederlandse lijst Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed is doorgedrongen. De ‘eierbal’ – ik vind het om de een of andere reden een onsmakelijk woord, de Groningers spellen het ook als ‘aaierbal’ of ‘aaierbaal’ – zou na de oorlog in Groningen zijn ontwikkeld door een bakker die naderhand, in 1947, een cafetaria met de mooie naam ‘Succes’ opende. Het was een eenvoudig gerecht, geboren uit naoorlogse zuinigheid: voedsel dat de maag vult, met oud brood (paneermeel was wat duurder) als goedkoop bestanddeel. De lekkernij zou vooral populair zijn in Noord- en Oost-Nederland. Maar nota bene de internet-encyclopedie Wikipedia claimt dat het frietei een snack is die voorkomt in Oost- en Zuid-Nederland, en afkomstig is uit Venlo.
Het Venlose frietei is in 1959 bedacht door Toon Schreurs, die met zijn vrouw Mie eigenaar was van Automatiek Picadilly. Veel snackbars in omgeving Venlo en omgeving hebben frietei in het assortiment, meestal naar eigen recept. Frieteieren worden vers gemaakt en zijn dan beperkt houdbaar, invriezen gaat ten koste van de smaak.
Frietei, eierbal of de variant het ‘Schotse ei’, dat gehakt bevat in plaats van ragout –, ik snap er geen bal meer van.
Maar dan opeens die moederdag in Bussum, afgelopen maand. Het door Dicky gemompelde ‘een frietei’ was geen nostalgische dagdroom. Het stond gewoon tussen de voorgerechten op de kaart van het restaurant: een heerlijk hapje van een met ragout en knapperige korst bedekt half ei, met iets van sla en een maïskolfje erbij… Dat was toch gewoon een aangekleed frietei!
Even later lag het op Dicky’s bord, naast haar glas Texelse skuumkoppe. In plaats van het kwartje uit 1962 kostte het nu 14,50 euro. Maar we vierden de terugkomst van het verloren gewaande frietei, en dan zeur je verder niet.
Het smaakte trouwens voortreffelijk. Meer dan voortreffelijk.