afscheid persIn de nacht van vrijdag 26 op zaterdag 27 juni 2009 rolden de laatste exemplaren van dagblad De Gelderlander van de drukpers in Nijmegen.  Voortaan zou de krant elders worden gedrukt. Het betekende het einde van een historie die in 1848, 161 jaar eerder, was begonnen in een drukkerijtje op de hoek van de Waalkade en de Grotestraat. De krant nam afscheid van de pers met een boek waarin herinneringen aan de drukpers werden vastgelegd. Ik schreef daarvoor onderstaande bijdrage.

pijnappel persZe zeggen dat de krant een meneer is. Mijn eerste chef hield me dat voor toen ik met een lange haardos de gemeenteraadsvergadering in een afgelegen dorp wilde verslaan. Je komt namens de krant, zei hij, dus je moet er netjes uitzien.

Het was midden in de roerige jaren zestig. Als de krant een meneer was, was hij een wat dociele man, die ijverig opschreef wat de autoriteiten vertelden. De verzamelde hoofdredacteuren knikten braaf toen de Rijksvoorlichtingsdienst hun in 1955 vertelde dat ze beslist niets moesten schrijven over die rare mevrouw Hofmans, die de vredige gang van zaken aan Paleis Soestdijk dreigde te verstoren.

Le journal, c’est un monsieur, en die monsieur is de hoofdredacteur.

André Spoor, de voormalige hoofdredacteur van NRC Handelsblad (1968-‘83), zei ooit in een interview met het maandblad ‘M’, een bijlage van zijn eigen krant, dat hij er spijt van had dat hij verslaggevers en redacteuren hun artikelen had laten ondertekenen. Eigenlijk, zo zei hij, moet geen enkel artikel gesigneerd worden, want de lezers moeten denken dat alle artikelen, commentaren en nieuwsberichten door de hoofdredacteur geschreven zijn.

Die tijd ligt ver achter ons. De messieurs zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor managers. Wat dat betreft is de anonimiteit van de bureaucraten die de huidige Gelderlander leiden, veelzeggend. De naam van de hoofdredacteur staat niet eens meer op de voorpagina. Op vrijdag mag hij een stukje tikken dat op een van de binnenpagina’s verschijnt en dat moet concurreren met dat van de lezersredacteur, die de redactie beurtelings de mantel uitveegt of verdedigt.

In Spoors tijd absoluut ondenkbaar.

Is de Gelderlander dan geen meneer meer maar een anonieme manager?

Gelukkig niet. De Gelderlander heeft sinds de jaren zestig, zeventig, vele gezichten. In Zevenaar is Frank Bolder die meneer. In Ede en Elst zijn het zelfs vrouwen: Suzanne de Winter respectievelijk Suzanne Huibers. (Vrouwen in de journalistiek waren tot ver in de jaren zeventig met een lantarentje te zoeken.) Maar als ik aan de krant denk, is het meestal geen meneer die ik voor me zie. Het is dat grommende, denderende, machtige beest dat met zijn voeten in de kelder en met zijn hoofd op zolder staat. Het is de drukpers.

Vrijheid van drukpers, zo heette met een ouderwets woord tot voor kort de vrijheid van meningsuiting in dit land. Onder de drukpers wordt, grondwettelijk gezien, alle hardware verstaan waarmee een mening verkondigd kan worden. De ouderwetse stencilmachine, maar ook een nieuwerwetse printer voldoet aan die definitie. Niet voor niets heette het verzamelde journaille tot voor kort veelbetekenend ‘de pers’. Tot Louis van Gaal er ‘de media’s’ van maakte.

nieuwekrantVoor mij echter gaat er niets boven de echte krantendrukpers. Toen ik na een uitstapje in de tijdschriftenwereld van zeven jaar terugkeerde bij de krant, ging ik de eerste weken elke avond kijken in de drukhal. Na het sluiten van de krant trokken we een biertje open en dan gebeurde het. Je hoorde eerst een vaag en onbestemd geloei door het gebouw gaan, dat allengs overging in het permanente trillen van een zachte aardbeving. Ik liep de trappen af en ging kijken bij de bron van dat gedonder. De drukkers liepen met oorbeschermers op en waarschuwden die journalist vooral niet te dichtbij te komen; drukkers hebben het niet zo op de ‘heren redacteuren’.

Als ik kennissen ‘de krant’ wil laten zien, jaag ik ze altijd zo snel mogelijk over de redactie (’hier zie je alleen maar saaie computers en mensen die aan het telefoneren zijn’). Mijn bestemming is steevast de drukpers. Ik zoek bij voorkeur een tijdstip uit waarop de Gelderlander zelf gedrukt wordt, maar het drukken van een huis-aan-huisblad is net zo indrukwekkend. Ademloos staan we dan te kijken naar die machtige machine.

De drukpers het zwijgen opleggen is een doodzonde in dit land. Autoriteiten die proberen de pers tot stilstand te brengen, kunnen steevast rekenen op hoon en op scherpe commentaren, niet alleen van de pers zelf maar van iedere politicus, jurist en weldenkend mens.

gelderlanderpers

Mij is het éénmaal gelukt.

Bij de Gelderlander was het de gewoonte dat na het zakken van de krant een van de avondredacteuren naar de drukhal ging om een krantje op te halen voor iedereen die nog op de redactie was. (Ik hoop dat dat nog steeds het geval is.) Snel doornemen om eventuele blunders nog te herstellen. Het was trouwens ondenkbaar dat je ’s nachts zou thuiskomen zónder de krant van de volgende dag, het mooiste geschenk dat je een passerende nachtbraker of een argwanende politieagent (‘even blazen, meneer’) kon geven. 

Een van de drukkers was zo vriendelijk op een knop te drukken, waarna een aantal kranten keurig in zijn handen plofte. ‘Alsjeblieft meneer.’

Op de bewuste avond waren alle drukkers druk bezig. Ach, who cares, ik kon zelf ook wel op die knop drukken.

Met een enorm geloei kwam de pers tot stilstand.

Ik had de noodknop geluid.

Drukkers houden niet zo van redacteuren bij hen op de werkvloer.

Martin Rep, juni 2009

In 2011 is het krantengebouw van De Gelderlander aan de Waalkade in Nijmegen gesloopt. Zie ook: Hoe De Gelderlander verdween van de Waal

 

Lees ook: 

Artikel over de ‘laatste krant’ in De Gelderlander

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum