vanakkerenmarktEen kleine ijsgeschiedenis: van Koog aan de Zaan via Amsterdam, Amersfoort en Nijmegen en weer terug naar Amsterdam.

Op een zomeravond begin jaren vijftig in Koog aan de Zaan of Zaandam klonk soms een bijzonder geluid in de straat. De ijsboer! Zijn ijskar was glanzend wit geschilderd. Bovenop stonden dozen met wafeltjes en twee zilverglanzende deksels, aan het handvat van zijn kar hing een bel, waarmee hij al van verre zijn komst aankondigde.

Voordeuren werden geopend, kinderen en grote mensen liepen naar buiten. De ijscoman boog zich naar voren, trok de handrem aan en stapte af. Een groepje dromde  om zijn ijskar heen. De zon was nog niet onder, het was lauw in de straat. De warmte hing ook in mijn slaapkamer als ik onder de deken vandaan kroop en naar buiten keek. Ik liep naar beneden. “Mam, mag ik…”

Dat mocht dan soms wel op zo’n moment, al lag ik eigenlijk al in bed. Het was wel een beetje gek om in je pyjama naar buiten te lopen, maar dat kom me niks schelen. Ik overhandigde de stuiver in mijn hand aan de ijscoman. Die plukte een hoorntje uit de gereedstaande stapel, stak zijn hand met een soort plamuurmes in een van de bakken en metselde een minuscule hoeveelheid ijs op het wafeltje; ook in 1951 kreeg je niet veel ijs voor vijf cent. Slagroom kreeg je er al helemaal niet op, maar als mijn moeder het vroeg, was Van Akkeren, die bij ons door de Meidoornstraat reed, wel bereid voor vijf cent slagroom op het hoorntje te doen.

Voor een dubbeltje kreeg je bij ‘Cjamin’ een groot blok heerlijk ijs


Het ijs was niet van de allerbeste kwaliteit en er zaten soms waterkristallen in. Maar ik smulde ervan. Ik vond het lekkerder dan van de andere ijscoman, die ook wel door de straat kwam en die lange staven ijs uit het binnenste van zijn kar trok. In zijn hand hield hij een rond metalen bakje. Op de bodem daarvan legde hij een rond wafeltje. Met een schepmes stak hij daarna in de staaf ijs: voor vijf cent sneed hij een heel dun plakje af, voor tien cent een dikkere plak, enzovoort. Ten slotte ging daar weer een rond wafeltje op, en voilà: een ijsje. Bij naspeuringen op het internet kom ik erachter dat dit ijs verkocht werd bij de ijscowagens van de OVV, wat blijkt te staan voor Onderlinge Vereniging Van Veehouders tot Verkoop van Zuivere Koemelk.

Veel ijs in die tijd kwam van melkfabrieken. Bekend was het ijs van de Sierkan en van de Vami. De Vami (Vereenigde Amsterdamsche Melk Inrichtingen), die tevens een salon had in de buurt van de Munttoren in Amsterdam; je kon er ook poffertjes bestellen.

Verpakt ijs kon trouwens best lekker zijn. Bij ‘Cjamin’ kreeg je voor een dubbeltje  een onwaarschijnlijk groot blok. Voor vijf of tien cent meer kreeg je eenzelfde blok, maar dan was het roomijs. Ik vond dat blok van een dubbeltje prima. De (smakeloze) wafeltjes kreeg je er apart bij. Die moest je er zelf omheen doen, maar ik at ze altijd ‘zo’ op. Het ijs at ik uit de papieren verpakking.

Als je er chocolade omheen wilde, moest je vijf cent extra betalen, maar eigenlijk vond ik het zonder chocolade lekkerder. Ik had slechte tanden vol gaten en keek verbaasd toe hoe mijn moeder zomaar stukken uit dat koude blok kon bijten, de afdrukken van haar kunsttanden daarin achterlatend.

Soms kreeg ik een waterijsje van mijn moeder. Zo’n waterijsje leek alleen in de verte op de huidige raket, al tientallen jaren het populairste ijsje in ons land. Het was bevroren, meestal rood en het zat op een stokje. Maar als je er een paar keer hard op zoog, had je twee slokjes limonade naar binnen gekregen en hield je een wit stuk bevroren water over, waar geen kraak of smaak meer aanzat.

ijssalon tempo 1963Een echte ijssalon was er bij mijn weten niet in Zaandam in die tijd. De drollen ijs die uit een ijspomp te voorschijn komen onder de naam softijs, bestonden ook nog niet. Echt ijs in een ijszaak kregen we in die tijd alleen als we naar Amsterdam gingen om kleren te kopen. Allereerst bij Van der Linde aan de Nieuwendijk, maar daarover straks meer. Je kon ook naar Ruteck’s.

Ruteck’s had twee ijszaken op het traject tussen het station en het Rembrandtplein: een aan de Nieuwendijk en een aan het Rembrandtplein. Prachtige zaken waar je aan een tafeltje kon gaan zitten. Om je ijsje op te eten, maar ook iets waanzinnigs te eten dat een sorbet heette: niet alleen ijs, maar ook slagroom, limonade, vruchten, kersen, een rietje erbij om het sap op te slurpen en misschien een papieren parapluutje erop. De zaken van Ruteck’s waren prachtige salons met glanzend marmer en glanzende tegels waar ik mijn ogen uitkeek. Maar als ik heel eerlijk ben, vond ik het ijs van Ruteck’s niet verschrikkelijk lekker. Het had een aparte smaak waardoor je het onmiddellijk herkende, een bepaald ingrediënt waardoor het wat zoeter was dan noodzakelijk. Later, toen de zaken al Heck’s heetten, kon je er voor iets meer dan een kwartje een milkshake bestellen. Alle ingredienten die je wilde, werden in een zilveren beker geschept, waar vervolgens een deksel op ging. De inhoud werd dan tot een godendrank gemixt.

Een aparte vermelding zijn de melkijslolly’s waard, die gemaakt werden door ijsboer Van Akkeren, die vlak bij de Bullekerk aan de Parkstraat in Zaandam woonde, tegenover de dependance van het Zaanlands Lyceum. Als je jarig was op een dag dat je les had in de dependance, kon je jezelf erg populair maken door de trakteren op die melklolly’s. Ze leken alleen maar uit de verte op waterijsjes: het waren blokken ijs op een stokje, maar van een heel andere kleur en samenstelling. Van Akkeren bereidde ze volgens geheim recept; nergens anders in Zaandam waren ze te koop. Lekker en uniek.

Een volgende ontdekking was het Italiaans ijs. Tot dat moment kenden we voornamelijk vanille- en aardbeienijs. Langzamerhand kwamen Italiaanse ijssalons in het straatbeeld. Daar speelde het vanille-ijs een ondergeschikte rol. In het hoorntje werden twee of drie ballen geschept. Hier smaakte aardbeienijs echt naar aardbeien, chocolade was echte chocolade en in het kokos-ijs kreeg je echte kokos in je mond. In Zaandam kwam in de Damstraat de ijssalon van Tempo, maar ook die vulde zijn assortiment aan met patat. Een pure Italiaanse ijssalon was nog te hoog gegrepen voor Zaandam in die tijd. 

gelatto milanoDat is nu wel anders. Al vind je de mooiste nog steeds in Italië. In Milaan en Venetië heb ik verlekkerd gestaan voor salons waar ijs in tientallen smaken lag te glanzen achter de glazen platen. Het is moeilijk kiezen, er komen steeds smaken bij. Slagroom hoort er eigenlijk niet op thuis. En toch blijft echt Hollands banketbakkers-ijs voor mij het lekkerste. 

Amersfoort

roethof afrtToen we naar Amersfoort verhuisden, ontdekten we al gauw de winkel van Roethof, die in de stad terecht bekend was vanwege zijn heerlijke banketbakkers-ijs. De kampioen van Amersfoort. Een klein fietstochtje naar de spoorwegovergang in de Arnhemseweg op de hoek van de Everhard Meisterweg, en dan was je er: een heerlijk ouderwetse banketbakkerij met een pleintje ervoor waar een bankje stond om je ijsje te verorberen. Heerlijk krakende hoorntjes en wafeltjes, met een lekkere dot slagroom erop gespoten. Klasse! Maar aan Van der Linde, het ‘lekkerste ijsje van de wereld’, kon het toch niet tippen, daar waren de kinderen en wij het over eens.

davino

Nijmegen

In onze volgende woonplaats, Nijmegen, waren meer restaurants en cafés dan we aankonden. Inmiddels waren ook in ruime mate de Italiaanse ijswinkeltjes verschenen.

Een heel goede was - en is nog steeds - Merano, in de Lange Hezelstraat. Merano werd gedreven door een Italiaan en zijn Griekse vrouw. Zij kookte ook geweldige Italiaanse pasta’s voor een spotprijsje. Inmiddels is de zaak overgenomen door hun dochter en zoon. Op een bankje voor de zaak kun je genieten van je heerlijke gelato.

Aan het Nijmeegse Davino-ijs bewaar ik geen speciale herinneringen. Ik vermeld het hier alleen omdat de afkorting stond voor De Aangenaamste Versnapering In Nijmegen en Omgeving. De man die dat heeft bedacht, zou een ridderorde moeten krijgen. Ik denk niet dat het ijs nog bestaat; je kon het vroeger kopen in een aantal patatzaken. 

Een bescheiden bakkerswinkel in een pijpenla


Terug naar de Nieuwendijk in Amsterdam. Halverwege deze straat, een van de oudste van Amsterdam, is een bescheiden bakkerswinkel. Een deur, een venster, een pijpenla. Als wij voor belangrijke boodschappen naar Amsterdam gingen, liep mijn vader er steevast rechtstreeks op af. Als het mooi weer was, stond er bijna altijd een rij. Maar de schoof snel door.

Het ijs van Van der Linde was schepijs. Verser ijs bestond er niet. Soms moest je heel even wachten als een ijsbak leeg was. Waar je bijstond, werden dan room en melk in de bak gegoten en gemixt. Het bijzondere van het ijs van Van der Linde was, en is nog steeds, de combinatie slagroom met vanille-ijs – iets anders is er niet te krijgen, geen aardbeien, chocolade, geen pistache. Eerst gaat de ijsschep door de bak met slagroom, daarna door die met vanille-ijs. De halve bol, van de door jou bestelde grootte, wordt daarna met een klikbeweging op het hoorntje gezet. 

Je wringt je langs de rij wachtenden weer naar buiten. Daar hap je in het ijs. Het heeft precies de juiste zachtheid en zoetheid, de slagroom met een wat andere structuur de lekkerste die je ooit van je leven had gehad.

Wij gingen er bijna altijd heen als we nieuwe kleren in Amsterdam gingen kopen. Ik zal er rond 1950 voor het eerst geweest zijn. Daarna ben ik er ontelbare malen naar binnen gelopen. Dagelijks weten nog altijd vele honderden ijsliefhebbers het lekkerste ijsje van de wereld te vinden. Het ijs is er niet duurder dan bij welke andere softijsperserij ook. Aan een ijsje van 85 cent, het kleinste uit het assortiment, heb je eventueel al genoeg. Voor peuters zijn er ijsjes van 55 cent.

De winkel is nooit uitgebreid sinds hij hier in 1937 werd geopend. Er kwamen wat andere tegeltjes langs de muur, de naam van de zaak werd in lelijke paarse neonletters op de gevel gezet, maar oppervlakte en indeling bleven gelijk. 

En deze maand liep ik er nog even binnen – dat wil zeggen: ik mocht weer even aanschuiven in de rij. Tot mijn genoegen zag ik dat de lelijke paarse letters op de gevel plaats hebben gemaakt voor sierlijke schrijfletters. Voor de rest is er niets veranderd. En het ijs heeft nog altijd exact dezelfde smaak als toen ik me er mijn vader voor het eerst naar binnen perste in 1950 of daaromtrent.

ijs vdlinde2

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum