pupilGeen jongenskamer zonder radio. Ik was bezig de wereld te ontdekken. Met de saaie draadomroep van mijn ouders kwam ik niet ver. Deel 2 in de serie over de radio in de jaren vijftig en zestig: de kristalontvanger.

Op de eerste verdieping hoorden ze ’t al: glasheldere, zuivere muziek!

“Bijna zo goed als de distributie beneden,” meende Ans.

“Ach, wat distributie!" riep Hans. “Vier programma's... heb je maar op te eten, wat je voorgezet wordt! Ik kies zèlf! Loop maar door, dan zul je zien, dat ik keus heb uit massa's stations!”

Ze liepen door, alle vijf. Hans sleepte stoelen aan. Jo moest maar op zijn bed gaan zitten; dat bed was nog niet eens opgemaakt; Jo deed ’t gauw eventjes.

En toen luisteren! En kijken! Ach ja, ze wisten allemaal natuurlijk precies, hoe een radiotoestel er uitzag! Ze hadden er al honderden gezien. En tientallen gehoord, bij vrienden, familie en kennissen! Maar tòch keken ze belangstellend toe. Omdat dit toestel geen fabriekstoestel was, maar eigenhandig in elkaar gezet door hun zoon en broer! En omdat die zoon­broer zo geweldig in zijn schik was! Ze luisterden aandachtig naar de dichter en de boer. En ook naar de volgende nummers. 't Omroeporkest speelde een aantal populaire stukken, overbekend, maar toch altijd graag gehoord: Heinzelmännchens Wachtparade, Orpheus in de onderwereld, A Persian market, en meer van dat soort.

Om negen uur eindigde ’t concert.

“Ziezo,” zei Hans. “En nou stuur ik jullie weg.” “Waarom?” vroeg Jo.

“Omdat ik de lange en de middengolven ga controleren. En daar hebben jullie tòch niets aan.”

Voor zijn vijftiende verjaardag krijgt Hans Lippe, (‘hbs’er, derde klas’), de hoofdpersoon in ‘De Radio-Detective’ van Leonard Roggeveen, wat hij gevraagd heeft: geld. ‘Midden op de tafel lagen vierentwintig zilveren guldens, netjes in een cirkel. In deze blinkende cirkel lag een postwissel, groot ƒ7,50.’ Wat hij daarvan wilde kopen? “’t Worden buizen”, zegt hij tegen zijn moeder, “zeg maar lampen. Ik ga mijn radio helemaal ombouwen.”

‘Goodbye...’

Net als Hans Lippe was ik eind jaren vijftig helemaal uitgekeken op de radiodistributie die bij ons in de woonkamer aan een spijker aan de wand was opgehangen. Een knop met vier zenders: Hilversum 1, Hilversum 2 en twee wisselende buitenlandse zenders, waarvan altijd een met klassieke muziek. Op de vierde trof je met een beetje geluk Chris Howland, een Britse soldaat die na de oorlog in Duitsland was blijven wonen en daar succes had als discjockey bij BFBS, een radiostation voor Britse soldaten die in Duitsland waren gelegerd. Zijn langgerekte ‘Goodbye…’ was zijn afscheidskreet als het weer was afgelopen met het uurtje rock and roll en andere populaire muziek. Bij mijn vriendje Rob thuis hadden ze een echte radio, met ivoorkleurige druktoetsen. Zijn broer Ben zat ernaast zijn huiswerk te maken, ondertussen uit volle borst meezingend: Oh Rose Marie… I love you; Buona Sera; Oh-oh yes, I’m the great pretender.

Gelukkig waren er andere mogelijkheden om mijn toppunt van geluk te verwezenlijken. Mijn broers vertelden me over de kristalontvanger. Een eenvoudig apparaat dat iedereen in elkaar kon zetten. Je kon er Nederlandse en buitenlandse zenders mee ontvangen, afhankelijk van de antenne natuurlijk.

Maar, er was één maar: de kristalontvanger had geen luidspreker. In plaats daarvan moest je een koptelefoon hebben. Het leek me geen echt bezwaar. Een koptelefoon vond ik wel een stoer ding. Van mijn zakgeld van een rijksdaalder per week en wat geld dat ik voor mijn veertiende verjaardag kreeg, spaarde ik de kristalontvanger van ƒ18,50 bij elkaar. Op een zaterdagmiddag stapte ik op de trein naar Amsterdam en liep ik naar de Vijzelstraat. Daar was de grote elektronicazaak van Aurora – een mekka van radio’s, transistors en andere apparatuur die mij ver boven de pet ging.

Daar stond de kristalontvanger! Als bouwpakket. Dat was een kleine teleurstelling, maar gezien de optimistische omschrijvingen van mijn broers (‘iedereen kan dat in elkaar zetten’) leek de aankoop me gerechtvaardigd. Thuis pakte ik de doos uit. Met gemengde gevoelens bekeek ik de inhoud. Er zat een mooie, metalen plaat bij die de voorkant van het toestel ging vormen. Vier plankjes. Een draaiknop. En nog wat geheimzinnige onderdelen.

Maxwell Pupil

De aankoop is al bijna vijftig jaar geleden. Ik twijfel nu over de inhoud van het pakket. Als ik op het internet zoek op ‘kristalontvanger’, kom ik de ‘Maxwell Pupil’ tegen. Die naam doet een bel rinkelen, maar ook lees ik dat de Pupil geen kristalontvanger was omdat er een ‘buis’, een radiolamp, in zat. Die herinner ik mij beslist, evenals de koptelefoon. Die kreeg in de gebruiksaanwijzing de rare naam ‘hoofdtelefoon’. Je moest hem apart aanschaffen. Als ik de stekker van de draadomroep lostrok, kon ik de koptelefoon aansluiten op de keuzeknop en privé luisteren naar het ANP Nieuws.

Het eerste probleem van het bouwpakket was dat je een soldeerbout nodig had om het toestel in elkaar te zetten. Wij hadden een soldeerbout. Mijn vader gebruikte die af toe. Hij liep ermee naar de keuken, stak het gas aan en hield het uiteinde van de bout een tijdje in de blauwe gasvlam. Ik bekeek het ding en kwam al snel tot de conclusie dat dit apparaat veel te grof was. Ik pakte alles weer in de doos.

Mijn broers konden me niet helpen, maar gelukkig had ik een neef die voor elektricien had geleerd. Dus fietste ik een paar dagen later naar de Bleekersstraat, niet ver van ons huis in Zaandam. Neef Kees maakte de doos nieuwsgierig open. “Ah, een leuk ding, een kristalontvanger”, zei hij. Hij had de montagevoorschriften nauwelijks nodig. Ik zat erbovenop en rook de heerlijk scherpe lucht van de soldeer terwijl Kees de contacten en draadjes met elkaar verbond. “Alsjeblieft”, zei hij een halfuurtje later.

Een radio voor mijn eigen kamer! Ik wist niet hoe snel ik naar huis moest fietsen. Maar eerst een antenne. Ik wikkelde een stuk koperdraad om een potlood. Er ontstond een schitterend, goudkleurig kronkelsnoer, dat ik met punaises langs de wanden van m’n kamer bevestigde. Kom maar op, Hilversum, Radio Luxemburg en Beromünster! Ik schoof de koptelefoon op mijn oren en begon aan de keuzeknop te draaien.

De sensatie van het eigen toestel was groot. Het bereik was dat niet. Terwijl ik mijn huiswerk maakte, probeerde ik het genot van ontspannen achtergrondmuziek te krijgen. Maar van die middagen met de kristalontvanger op mijn jongenskamer herinner ik mij eigenlijk alleen maar de geëxalteerde stem van Ida de Leeuw van Rees, die in het programma Met Naald En Schaar de radioluisteraarsters de finesses van het zelf kleren maken uitlegde. “Dames, nu pakt u het pand linksvoor en legt dat op het pand rechtsachter…”

Hilversum 2, 298 m op de middengolf, kwam het sterkst door. De kwaliteit van Hilversum 1 (402 m) was al wat minder. ’s Avonds probeerde ik Radio Luxemburg (208 m) te ontvangen. Overdag was dat niet mogelijk en ’s avonds werd er trouwens veel betere muziek gedraaid: Engelse en Amerikaanse rock ’n roll, afgewisseld met reclameboodschappen. Die reclame was er de oorzaak van dat Radio Luxemburg nooit via de Draadomroep was te ontvangen.  Maar Luxemburg bleef verscholen achter de Ardennen, slechts heel af en toe hoorde ik wat muziek die echter al na een paar minuten wegviel. Brussel, Aken - ze bleven ver buiten het bereik van de Pupil. 

Het was een heel ander verhaal dan wat ik las in De Radio-Detective:

radio detectiveToen zijn publiek verdwenen was, begon hij met zijn controle. Hilversum twee stond precies op zijn plaats, om 't zo maar eens uit te drukken. 't Rode "afstemdraadje" stond midden in 't "blokje" van de 298 m-golf. “Dan zal de rest ook wel kloppen”, meende Hans. En dat was ook zo. Hij draaide de hele schaal langs. En de meeste middengolven kwamen uitstekend door. In Luxemburg en Rijssel werd dansmuziek gespeeld. Een meneer in München zei: “Achtung, meine Damen und Herren.” In Straatsburg speelde een symfonieorkest. “Here national program”, zei een dame in Droitwich. “Unser Kind lernt alle Sprachen”, beweerde een meneer in Hamburg. En Brussel volgde, één en twee; en Londen, Parijs, Rome... ja, Rome!... Hilversum één, Wenen, Stuttgart, Beromünster!

Een stoer apparaat bleef het. Ik kon ’s avonds naar spannende hoorspelen luisteren terwijl ik onder de dekens lag, en ik luisterde geboeid naar het verslag van het Nederlands Elftal tegen Ierland - een lichtwedstrijd, heel bijzonder! - en Denemarken. Voor het eerst had ik het gevoel over de wereld te reizen terwijl ik thuis was, lang voordat ik zelf zou gaan reizen, lang voordat de wereld een dorp werd dat dankzij het internet geen geheimen en geen afstanden meer kent.

Op school vertelde ik over de kristalontvanger op mijn jongenskamer, en ik liet ‘m trots zien aan vriendjes die ik mee naar huis nam.

Jaloers keken ze naar het kastje met het indrukwekkende metalen front.

“Goh”, zeiden ze, “heb je dat zelf gemaakt?”

“Natuurlijk”, zei ik.

 

Vorige aflevering in deze reeks: De Draadomroep

Gebruiksaanwijzing van de ‘Pupil’ van Maxwell

Informatie over Chris Howland

Radiofragmenten ‘Met Naald en Schaar’ van Ida de Leeuw van Rees

 

 

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum