reflex0nr

Korte inhoud van het voorafgaande: Veertig jaar geleden stak VNU, uitgever van publieksbladen, miljoenen in een nieuwsmagazine dat bestaande kwaliteitsbladen als Elseviers Magazine en Vrij Nederland zou wegblazen. Een enthousiaste maar onervaren redactie werd samengesteld door de even enthousiaste en onervaren katholieke journalist John Roozen (ex-Gelderlander, ex-ANP). Ik (ex-Amersfoortse Courant, ex-Zaanlander) werd benoemd tot coördinator van de eindredactie. Een avontuur dat wel verkeerd móest aflopen.‘

Iedereen op de werkvloer bij NieuwsNet geloofde hartstochtelijk in het blad. De grote voorvechter, John Roozen, was in staat zijn collega’s in vlam te zetten voor het nieuwsmagazine, dat de expertise van VNU op het gebied van geïllustreerde bladen zou combineren met het talent van de beste schrijvende journalisten. Roozen kon de sterke punten in mensen naar boven halen; zo is het knap van hem dat hij zag dat ik een eindredacteur was, terwijl ik me op dat moment nog probeerde te onderscheiden als verslaggever.

John geloofde zelf in NieuwsNet als geen ander. Toch dreef hij er graag de spot mee en kon hij sterk relativeren. Dan citeerde hij uit het boek Lijmen van Willem Elsschot over de charlatanpraktijken rond het Wereldtijdschrift voor Financiën, Handel, Nijverheid, Kunsten en Wetenschappen, en gaf hij een ander boek, De moord op de eenendertigste verdieping van de Zweedse misdaadschrijver Per Wahlöö, op als verplichte lectuur aan zijn collega’s. 

De moord op de eenendertigste verdieping speelt zich af op een uitgeverij die sterk lijkt op de VNU. Het bedrijf geeft pulpbladen uit, maar koestert het plan naam te maken met een fantastisch cultureel blad, met schrijvers van naam en faam. Die worden daadwerkelijk aangetrokken en dik betaald ook. Ze werken op de eenendertigste verdieping van de kantoorkolos waar de uitgeverij is gevestigd. Elke week maken ze als vingeroefening een nulnummer met de beste verhalen en de mooiste foto’s. Alleen: verder dan die nulnummers komt het blad nooit. In werkelijkheid is het project niets anders dan een manier om goede journalisten bij de concurrentie weg te kopen en zodoende voorgoed onschadelijk te maken. John Roozen maakte daar graag grapjes over, als om het kwaad te bezweren door het te benoemen. 

‘Sorry dat ik om mijn eigen grap lach, maar ik hoor ’m zelf ook pas voor het eerst


In het colofon van NieuwsNet stond John vermeld met zijn titel en al zijn voorletters: mr. J.L.A.M. Roozen. Dat staat voor ‘John Lult Alleen Maar’, zeiden collega’s – een rake typering trouwens. Maar Roozen zelf had een veel betere grap, die betrekking had op zijn royale drankgebruik. Die ging over levercirrose:  

Lever: zie Roozen

Daarna barstte hij uit in een schaterlach, wat hem gelegenheid gaf zijn volgende anekdote te debiteren: “Sorry dat ik om mijn eigen grap lach, maar ik hoor ’m zelf ook pas voor het eerst.”

Dat laatste was in geen geval waar. Hij gaf zonder blikken of blozen toe dat hij, alvorens naar een receptie of andere bijeenkomst te gaan waar hij indruk wilde maken, een boekje met aforismen opsloeg en er drie, vier uit het hoofd leerde. Er was altijd wel een gelegenheid dat ze van pas kwamen. John begreep het belang van de oneliner. Maar al die grappen en aforismen konden hem niet helpen toen het blad eenmaal gelanceerd was, en het al snel duidelijk werd dat het op geen enkele manier kon voldoen aan de door NieuwsNet zelf opgeroepen hoge verwachtingen.

nieuwsnet zaalvHet eerste nummer van het magazine – de gedroomde naam Reflex bleek al te bestaan, en de redactie van dat blad was niet van plan die op te geven – verscheen februari 1979, het laatste nummer anderhalf jaar later. Ik was toen al een halfjaar weg, vertrokken naar het chique mannenblad Zero, een ‘Avenue voor mannen’, waarmee VNU mikte op een ander verhoopt gat in de markt. Overbodig te zeggen dat mijn beloofde stage in New York bij Newsweek er nooit was gekomen, in plaats daarvan had ik een week mogen rondkijken bij nieuwsmagazine Le Point in Parijs. 

Met NieuwsNet ging alles fout. Maar dan ook alles. Het blad werd als een van de eerste in Nederland gemaakt op de computer, maar het tekstverwerkend Wang-systeem sloot totaal niet aan op de dagelijkse praktijk van het maken van een weekblad. In plaats van Hans van Mierlo, die beleefd lachend bedankte voor de eer, werd Jacques den Boer, lid van de hoofdredactie van het Algemeen Dagblad, hoofdredacteur. De redacteuren die bij de dagbladen waren weggekocht, waren bepaald niet het puikje van de journalistiek, want de echte toppers keken wel uit zich te verbinden aan de ‘uitgeverij van Donald Duck en de Bobo’. Ik werd al snel ongelukkig. Eindredactie is een delicaat vak, dat je alleen goed kunt uitoefenen in een sfeer van wederzijds vertrouwen, en vertrouwen was nu juist iets dat totaal ontbrak op de NieuwsNet-redactie. Ik zou het vak van eindredacteur pas veel later echt in de vingers krijgen.

Maar het ergste van alles was: NieuwsNet bracht nauwelijks primeurs en was geen blad dat lekker las. Taaie, saaie verhalen. De sterfotografen waren net zomin gekomen als de verslaggevers van naam. NieuwsNet werd genadeloos afgestraft voor de snoevende advertenties van een jaar eerder.

Toen ik ontdekte dat ik ’s morgens bij de koffie ook al jenever uit plastic bekertjes begon te drinken, besloot ik dat het genoeg was geweest. Exit NieuwsNet.

Meer over VNU

Vijf jaar na het gesprek met Roozen op mijn hotelkamer op het KNVB-complex in Zeist sprak ik hem opnieuw in een hotelkamer. Dit keer was het samen met mijn voormalige NieuwsNet-collega’s Hilbert Haar en Dirk Ringenoldus. 

Na het mislukken van NieuwsNet hadden we het plan opgevat een boek te schrijven over opkomst en ondergang van het blad. We pakten het serieus aan. We huurden een kamer in de Poort van Kleef in Utrecht en zaagden John Roozen een paar uur lang door over de achtergronden van het project. Het moest het begin worden van een reeks gesprekken. Met John, maar ook met andere redacteuren en verslaggevers, die inmiddels weer waren uitgezwermd over de Nederlandse media. 

De directie van de Tijdschriftengroep kreeg lucht van het project en stak er een stokje voor


De dagen daarna schreef ik het eerste hoofdstuk. Dat zouden we opsturen naar een paar uitgevers in de hoop een geïnteresseerde te vinden. Maar zo ver kwam het niet. De directie van de VNU-Tijdschriftengroep kreeg er lucht van en liet ons per ommegaande weten dat we vast veel te druk waren met onze werkzaamheden bij het blad waarvoor we werkten om ons met een boek bezig te houden. Met andere woorden: tenzij je ontslagen wilt worden, stop je er meteen mee. Het boek over NieuwsNet is nooit geschreven. 

John Roozen ben ik nog één keer tegengekomen. Het was in het voorjaar van 1984. Op spoor 7 van het Centraal Station in Amsterdam liepen we elkaar tegen het lijf. 

“Dag John”, zei ik.
“Zo, wat doe jij hier”, antwoordde hij.
“Ik ben op weg naar mijn werk bij de Volkskrant”, zei ik.
“Zo, heb je toch je zin gekregen”, was Johns reactie.
Ik begreep die niet goed, maar hij was al verdwenen in de drukte.

Na NieuwsNet ging hij werken bij de werkgeversorganisatie NCW, was hij woordvoerder bij aardappelmeelconcern Avebe in Groningen en hoofdredacteur van het Katholiek Nieuwsblad. Als je hem googelt, duikt hij tegenwoordig op als adviseur voor de VOC, het Verbond voor Opheffing van het Cannabisverbod.

dries van agt en John Roozen cover

 

Dit is deel 2 in een serie van 4 over mijn belevenissen bij het verdwenen weekblad NieuwsNet.

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum