tueprom

Op de basisschool heeft mijn kleindochter Lana zo goed als geen Engelse les gehad. Nu zit ze op de school van haar dromen, de internationale school, en krijgt ze les in het Engels. Omdat ze in de brugklas zit, wordt daar nog af en toe Nederlands tussendoor gebruikt, maar er zijn ook native speakers die weinig Nederlands gebruiken.

Lana staat aan het begin van een traject. Het voorlopig einde daarvan zag ik deze maand op de Technische Universiteit Eindhoven. De knappe zoon van oude buurtjes in Nijmegen promoveerde daar – alsjeblieft! Het was toch nog maar een kleuter, wat is er in de tussentijd gebeurd? – en hield zijn inleiding in het Engels, kreeg vragen van zijn opponenten in het Engels en moest daarop spontaan antwoorden in het Engels (‘Most honoured opponent. Thank you for your question.’)

Zelf kreeg ik evenmin als Lana Engelse les op de lagere school. Onze onderwijzer, meneer Dorgelo, had daar misschien niet zoveel mee; hij gaf Frans. Ik leerde het klassieke ‘Papa fume. Papa fume une pipe’. (Dat gebeurde een paar jaar nadat ik voor het eerst met een kroontjespen in mijn nette schrift schreef ‘Suiker is lekker zoet’. Anno 2016 zouden deze zinnetjes in het onderwijsprogramma tot Kamervragen leiden.)

Mijn oudste broer leerde in die tijd, rond 1958, een heel andere taal. Hij volgde een cursus Esperanto. De kunstmatige taal die eind negentiende eeuw werd bedacht door dr. Zamenhof, in de hoop (we herkennen al snel het Franse espérer, hopen) dat de mensen elkaar wereldwijd beter zouden kunnen begrijpen als ze allemaal dezelfde taal zouden spreken. Op Bijbelse Geschiedenis hadden we immers geleerd dat de mensen ruzie kregen bij het bouwen van de toren van Babel toen ze elkaars taal niet meer spraken zodat een Babylonische spraakverwarring ontstond, de moeder van alle oorlogen en moordpartijen. Aan dat doel heeft Esperanto niet beantwoord; een kwarteeuw na de introductie van de kunstmatige taal barstte de Grote Oorlog uit, die van 1914 tot 1918 miljoenen levens eiste. De oorlogen duren nog steeds voort. Wereldwijd telt Esperanto momenteel twee miljoen actieve gebruikers, hoeveel mensen er betrokken zijn bij oorlogen, durf ik niet te schatten.

Esperanto heeft de bestaande wereldtalen niet kunnen verdringen. In de rooms-katholieke kerk is Kerklatijn het lingo waarvan de geestelijkheid zich eeuwenlang bediende. Dat de gelovigen het niet konden verstaan, deerde niet; de mis werd toch gecelebreerd met de rug naar de leken toe. Ik denk niet dat de hogere geestelijkheid in Rome onderling zich nog van het Latijn bedient. Het Italiaans is de voertaal in het Vaticaan geworden. Ook de Braziliaanse paus heeft zijn Portugees daarvoor ingeleverd, net zoals de vorige pausen hun Pools en Duits omruilden voor het Italiaans.

Maar inmiddels is de echte wereldtaal opgestaan. Lana moet zich het Engels eigen maken tussen allerlei leeftijdgenootjes die de taal al vloeiend spreken. Onze andere kleinkinderen moeten steeds meer Engelse zinnetjes kunnen begrijpen als ze een game op de iPad willen spelen. Als ik iemand in Duitsland opbel, krijg ik al snel antwoord in het Engels als de aangesprokene hoort dat ik mijn naamvallen niet goed beheers. Op het Eurovisie Songfestival zingen de Russen hun liedjes in het Engels, de tal van het perfide Albion en het imperialistische Amerika.

Het is voor het eerst dat ik een promotie meemaak die geheel in het Engels wordt gehouden. Ik heb in de loop der jaren heel wat Engels opgestoken, schrijf soms opstellen in het Engels en heb zelfs een website in deze taal gemaakt. Al zal niemand van mijn Engelse vrienden ook maar een seconde denken dat mijn wieg heeft gestaan in Newcaste upon Tyne of in Stratford-upon-Avon. Maar de geleerden in het auditorium van de Technische Universiteit Eindhoven, die zich hip presenteert als TU/e, spreken een zodanig Engels dat ik grote moeite heb om te volgen waar het over gaat. Voor een deel natuurlijk doordat het onderwerp me ver boven de pet gaat. Onze buurjongen promoveert op ‘Location-based Advertising in context’. Oftewel: je loopt in de supermarkt en je krijgt aanbiedingen te zien die zijn toegesneden op jouw aankoopgedrag in het verleden of je behoeften. Via het scherm van je mobieltje of een ander apparaat, dat ben ik even kwijt.

De bijna-weledelzeergeleerde buurjongen is natuurlijk hartstikke zenuwachtig en spreekt in een hoog tempo. Gelukkig heb ik steun aan de PowerPointpresentatie op het scherm achter hem, zodat ik een idee heb waar het over gaat. Maar als de geleerde opponenten vragen gaan stellen, wordt het niet eenvoudiger. Ik twijfel er niet aan of hun Engels is veel beter dan dat van mij, dat ze de accusativus con infintivo foutloos toepassen en permanent beschikken over een heel register van synoniemen. Alleen: wat zij zeggen, klinkt niet als Engels. Moet dat nou, denk ik steeds: kan het niet gewoon in het Nederlands? Ik hoor woorden en ik kan ze vaak aan elkaar knopen tot zinnen, maar het lijkt de hele tijd meer op Esperanto of Limburgs dan op Engels. En het wordt alles achteloos snel uitgesproken, als om te laten zien hoe goed de talenkennis van de spreker wel is. Ik ben blij als een geleerde Pakistaanse opponent het woord neemt. Hij klinkt als een New-Yorkse taxichauffeur maar hij articuleert tenminste duidelijk en spreekt niet snel.

Er zitten gelukkig ook Engelse native speakers klaar om de buurjongen het vuur na aan de schenen te leggen. Hen kan ik óók niet verstaan, maar ik ben blij eens echt Engels te horen.

‘Nederland gaat ten onder aan kustbebouwing en college-Engels’, schreef socioloog Warna Oosterbaan onlangs in de NRC (14 september 2016). Taal en landschap maken Nederland pas echt tot wat het is, beweert hij:

In Nederland hebben tweeënhalf miljoen mensen moeite met lezen, schrijven en rekenen, berichtte de Algemene Rekenkamer dit voorjaar. Een kwart miljoen is zelfs analfabeet. Studenten in het hoger onderwijs kunnen hun moedertaal steeds slechter schrijven. Tegelijkertijd wordt op de universiteiten inmiddels 60 procent van de studies in het Engels gegeven, zo bleek onlangs uit onderzoek van de Volkskrant. Wetenschappelijke artikelen en dissertaties, ook over puur Nederlandse onderwerpen, worden in het Engels geschreven, en blijven buiten het zicht van het Nederlandse publiek.’
tuepedel

Ondertussen gun ik de buurjongen natuurlijk van harte zijn doctorstitel. Midden in een moeilijk referaat wordt hij onderbroken door de pedel, een soort bode die precies op het afgesproken tijdstip de sessie afkapt met de woorden uit die andere voormalige wereldtaal ‘Hora est’, wat zoveel wil zeggen als ‘Hoogste tijd!’ De geleerde heren trekken zich terug en komen twintig minuten later terug met de verlossende boodschap. We hebben nu een zeergeleerde voormalige buurjongen.

We nemen er eentje op in een van de café-achtige ruimtes in de TU/e en wandelen dan terug naar het station, slechts tien minuten verderop. We passeren daarbij de Professor Doctor Dorgelolaan. Toeval? Nee natuurlijk niet, meneer Dorgelo gaf immers geen Engels.

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum