Ruim vijftig jaar na dato is het nog altijd een raadsel wie de geheimzinnige bron was van de Zaanlander-primeur over de fusie Alkmaar ’54 – FC Zaanstreek. Deel 2 en laatst in een korte serie over het profvoetbal in de Zaanstreek.
Dagblad De Zaanlander had in 1967 de landelijke primeur van de fusie tussen FC Zaanstreek en Alkmaar’54. Dat was bijzonder, want het was voor ons als Zaanlander-redactie moeilijk opboksen tegen De Typhoon, die vijf keer zo groot was, een veel grotere redactie had en vaak weigerde te schrijven over een onderwerp dat al in De Zaanlander had gestaan.
Het was mijn collega Han de Jong die het nieuws wereldkundig maakte. Het verhaal kwam groot op de voorpagina. Maar over zijn bron deed de verslaggever erg geheimzinnig. Dat was opmerkelijk, want Han was niet iemand die al te bescheiden deed over zijn verhalen.
Wij hengelden vergeefs naar zijn geheimzinnige bron. De naam van Gosse Oosterbaan, destijds burgemeester van Zaandijk en voormalig bestuurslid van KFC, viel. Oosterbaan schreef geregeld historische artikelen voor De Zaanlander. Han glimlachte alleen maar en schudde zijn hoofd. Misschien dat alleen Zaanlander-chef Wim Harwijne ervan wist, maar aan hem durfden we het niet eens te vragen.
Vijftig jaar later is het nog altijd een mysterie hoe het verhaal bij De Jong kwam. Han de Jong en Wim Harwijne zijn beiden lang geleden overleden, evenals Gosse Oosterbaan.
Rob Vreeken, redacteur buitenland bij de Volkskrant en zoon van Han de Jong, antwoordt ontkennend als ik hem mail met de vraag of zijn vader het thuis weleens heeft gehad over zijn primeur. “Nee, het zegt me helaas niets”, laat hij me weten. “Ik herinner me wel dat hij gloedvol sprak over de watersnoodramp in Tuindorp-Oostzaan, over het Gat van Wormer en over de Tour de Zaan. Ook weet ik nog dat hij een keer de primeur had van een PvdA-wethouder in Oostzaan die naar de CPN overstapte. Maar geen AZ dus.”
Ron Couwenhoven, gepensioneerd sportredacteur bij De Telegraaf, was destijds sportverslaggever van De Zaanlander. “Ik weet nog wel dat het op de voorpagina stond”, laat hij me via de mail weten, “en ik heb er als correspondent van Sport & Sportwereld wel over geschreven. Maar hoe ’t nieuws over de fusie bij ons kwam, dat weet ik niet meer.”
Couwenhoven, die in juni 1964 bij de Zaanlander begon, kwam als verslaggever niet zo veel bij KFC, wel bij ZFC. Hij herinnert zich: “Je fietste mee in de onafzienbare stroom mensen die de Westzanerdijk opgingen. Journalisten waren niet welkom in de bestuurskamer in het Johan Roemhuis, want dat was een soort heiligdom. Ik schoof met Piet Brand, de verslaggever van De Typhoon, aan op de ruwhouten perstribune. Een enkele keer was er ook een verslaggever of correspondent van de krant uit de regio waar de tegenstander vandaan kwam. Interviews met spelers en trainers na afloop deed je niet. Gesprekken met spelers kwamen zo rond 1968-1969 op, geïnspireerd door de sportredactie van De Tijd. Toen begonnen we daar bij De Zaanlander ook mee.”
Zaanlander-correspondent Jan Wit (Couwenhoven: “Jan weet alles van KFC en FC Zaanstreek en wat hij niet weet, kan je gerust vergeten”) sluit uit dat burgemeester Oosterbaan een mogelijke bron kan zijn geweest. “Hij had niks met die besprekingen te maken.” Meer licht op de zaak werpen kan Wit ook niet, al sluit hij niet uit dat hij zelf via tips Han de Jong op het spoor kan hebben gezet. “Ik was van alles op de hoogte.”
Rob Vreeken: “We zullen het nooit weten.”
Zaanse sport in de Alkmaarderhout
Het tot stand komen van Alkmaar/Zaanstreek betekende een halvering van de verslaggeving over semiprofvoetbal voor de Zaanlander-redactie; alleen ZFC bleef over. De verslagen van de fusieclub, die immers in Alkmaar speelde, werden verzorgd door de centrale sportredactie in Alkmaar. Typhoon-sportredacteur Piet Brand bleef de fusieclub wel als een Zaanse club beschouwen en zat bij elke thuiswedstrijd op de tribune in de Alkmaarderhout. Het was best knap hoe hij de naam als ‘Alkm./Zaanstreek’ nog in de kop kon persen.
De bromfiets van Willem van der Horst
Hoe in die dagen soms sportjournalistiek werd bedreven, blijkt uit een anekdote die Ron Couwenhoven vertelt over zijn tijd bij De Zaanlander.
“Op een gegeven moment was vrijwel het hele amateurvoetbal afgelast, maar wij moesten wel veel pagina’s vullen. Henny Korver schnabbelde op zondag voor De Zaanlander, al werkte hij toen al bij De Telegraaf. Er was omstreeks een uur of tien zondagavond nog een gaatje over. Goede raad was duur. Henny wist de oplossing. Hij schreef een bericht over Willem van der Horst, een buitenspeler van ZFC. Die zou in de belangstelling staan van Ajax. Dit transfergerucht zoog hij zo uit zijn duim, maar dat wist natuurlijk niemand. Hij heeft het me pas jaren later verteld. Zaanlander-chef Wim Harwijne was correspondent van het ANP en gaf de ‘primeur’ door naar De Haag en zo verscheen het op het net.”
Bij Ajax keken ze natuurlijk vreemd op, aldus Ron Couwenhoven, want ze wisten van niks. “Voor alle zekerheid stuurde men toch een scout naar de eerstvolgende wedstrijden van ZFC. Dat deed ook Dé Stoop, de baas van DWS/Amsterdam, die ‘wakker’ was geworden van dit nieuwtje. En hij handelde snel, want als Ajax een speler op het oog had, moest je tempo maken om ze te vlug af te zijn. Willem van der Horst vertrok dus naar DWS/Amsterdam. Als tekengeld kreeg hij een bromfiets. En toen hij op zijn nieuwe brommertje door Zaandam snorde en Henny Korver tegenkwam, stak hij zijn duim op, stopte en riep tegen de verslaggever: “Dat heb je goed gedaan, Henny!”
Nog even over de primeur die Han de Jong had over de Oostzaanse PvdA-wethouder die overstapte naar de CPN. Zoon Rob Vreeken: “Dat vonden ze op de centrale redactie in Alkmaar zo interessant dat ze het uit het streekkatern haalden en op de binnenlandpagina plaatsten. Maar daar viel het in de loop van de avond over de rand, zonder dat iemand eraan dacht het terug te zetten op de streekpagina. Dus weg primeur; de dag erna gaf de wethouder een persconferentie. Daarvan baalde mijn vader ongelooflijk.”
Het eerste deel in deze serie: Hoe het profvoetbal verdween uit de Zaanstreek
(foto’s uit archief Jan Wit, tenzij anders vermeld)