Hij liep de laatste jaren van zijn leven als een bijbelse profeet door Zaandam. Een woeste baard, je verwachtte dat hij zo een preekstoel zou bestijgen om het woord Gods te verkondigen. Hij sprak met vurige tongen over zijn geloof en over de Heer.
Ik had in geen eeuwen aan hem gedacht. Tot ik twee jaar geleden een Whatsappje kreeg van mijn zwager Martin. “De kinderen van Jaap zoeken contact met ons. Ze zouden ons graag spreken in een studio op het Hembrugterrein.”
Jaap Schot! Opeens was ik terug in de jaren zestig. Opeens zat ik weer in de harde houten banken van de Zuiderkerk bij de Hanenpadsloot in Zaandam. En, een wonder: vóór in de kerk stond een kerstboom. Eigenlijk gaf dat geen pas, want de kerstboom was een heidens symbool en leidde af van de de ware betekenis van het kerstfeest. Dat het kindje Jezus naar de aarde was genomen om de mensen te verlossen van hun zonden. Gelukkig had de kerkenraad begrepen dat de mensen met de kerst graag naar een kerstboom keken, heidens of niet. Maar dan wel een boom zonder brandende kaarsjes. Want brandende kaarsjes waren rooms. In de katholieke kerk kon je een kaarsje aansteken bij een heiligenbeeldje, en daar moesten de gereformeerde mannenbroeders niets van hebben.
Maar het echte wonder gebeurde pas de volgende dag, Tweede Kerstdag. Dan vond in diezelfde Zuiderkerk het kerstfeest van de zondagsschool plaats. Het zondagsschoolwerk was bedoeld om buitenkerkelijke kinderen te bekeren en binnen de kerk te krijgen. En die kinderen zouden heel erg teleurgesteld zijn als er tijdens het kerstfeest géén brandende kaarsjes in de kerstboom waren. Dus keek de kerkenraad even de andere kant op als de kerk die dag extra werd versierd en de zondagsschoolmeesters de lichtjes in de boom aanstaken.
Het kerstfeest van de zondagsschool was het hoogtepunt van het jaar voor de gereformeerde Zondagsschoolcommissie ‘Boaz’. De kinderen die elke zondag kwamen luisteren naar een bijbels verhaal werden met de kerst verrast met wat lekkers, een prachtig boek en bovendien – het echte hoogtepunt – een vertelling door zondagsschoolmeester Jaap Schot.
Met het woord ‘vertelling’ doe ik Jaap tekort. Jaap gaf een performance. Tijdens het verhaal raakte hij zo in de ban van de gebeurtenissen waarover hij sprak dat zijn stem en zelfs zijn hele lichaam mee ging doen. Hij zwaaide met zijn armen, hij bulderde, fluisterde, gilde, hij sprong, hij liet zich vallen en klauterde overeind.
Het was fantastisch. De kinderen zaten met open mond te kijken en te luisteren of gingen staan in de banken om meester Jaap zo goed mogelijk te zien. Als het verhaal was afgelopen en Jaap vol emotie zijn laatste kreten had geslaakt, bleef het seconden lang stil in de kerk. Het ontbrak er nog maar aan dat er een applaus losbarstte.
Toen Martin en ik de zondagsschool ontgroeid waren, werden we net als Jaap ‘meester’ op de zondagsschool. Toen kwamen we ook bij hem thuis. Het bestuur van de zondagsschoolcommissie had bedacht dat het leuk zou zijn als een groepje medewerkers een toneelstukje zou opvoeren tijdens de feestelijke jaarvergadering. Wij gaven ons graag op, en repeteerden thuis bij Jaap en zijn vrouw Stien. De toneeluitvoering werd een succes. Vooral dankzij Jaap, die op het toneel net zo tekeer ging als tijdens de kerstviering. Hij struikelde, knipoogde, zwaaide en haalde alles uit de kast om de aandacht op zich gefocust te houden.
Daarna verloren we Jaap uit het oog. Heel soms hoorden we wat van hem. Dat hij weduwnaar was geworden en af en toe op de preekstoel stond om voor een kleine schare volgelingen te getuigen van de Heer. Maar we waren hem zo goed als vergeten toen we ruim een halve eeuw na de zondagsschooljaren een berichtje kregen van twee van zijn kinderen, Joshua en Willem. Aanvankelijk reageerde ik nogal lauw. De kinderen waren kleuters in de tijd dat we bij de familie Schot over de vloer kwamen, wat zouden we elkaar te zeggen hebben? En waarom moesten we hen ontmoeten op dat spookachtige, duistere Hembrugterrein, tussen de vervallen restanten van de Artillerie Inrichtingen?
‘Kunnen we niet ergens in een gezellig café afspreken”, stelde ik voor. Het Hembrugterrein kende ik van vroeger als verboden gebied. Achter het hek van het bedrijf werden in het diepste geheim kogels en andere munitie gemaakt, nieuwsgierige jongens hadden niks te zoeken bij de Artillerie Inrichtingen. Na het opheffen van de munitiefabriek werd het terrein verlaten, de loodsen vervielen.
‘Waarom moeten we daarheen?’, wilde ik weten. Joshua en Willem zwegen daarover. Ik zag in gedachten een scène uit de film Pulp Fiction: bendeleider Marsellus en bokser Butch belanden in een martelkamer onder een pandjeshuis waar ze dreigen te worden verkracht en vermoord door winkeleigenaar Maynard en zijn neef Zed. Maar zwager Martin leek het wel leuk, hij was niet bang vastgeketend te worden in een verlaten loods en opgesloten te worden in een kist.
Ik wilde geen spelbreker zijn. Voor de zekerheid liet ik het thuisfront weten exact waar en wanneer we precies hadden afgesproken. Samen reden Martin en ik richting de geheimzinnige studio van Joshua en Willem.
Kapotte ramen, roestend ijzerwerk, kale betonnen vloeren: de onheilspellende omgeving van het Hembrugterrein stelde me niet echt gerust. Gelukkig deden Willem en Joshua dat wel. Ze bleken hartelijke kerels, waren vaak als vrijwilligers op het terrein te vinden, steunden kunstuitingen die daar plaatsvonden en wisten veel te vertellen over activiteiten op het terrein. Maar ze wilden vooral alles weten over onze herinneringen aan Jaap, zijn activiteiten voor de zondagsschool, het toneel, en ze hadden stapels foto’s meegenomen om het gesprek gaande te houden.
En zo zaten we even later in een halfverlichte ruimte te kijken naar foto’s van Jaap en Stien, van vijftig, zestig jaar geleden en vertelden we elkaar honderduit over meester Jaap, die zo’n diepe indruk op ons had gemaakt. Het leek waarachtig wel of de geest van Jaap erbij was, maar dat kon niet, want dan zou hij beslist het woord hebben overgenomen.
Het was voorjaar, maar pas tegen donker verlieten we de studio, verwarmd door de gloed van de gesprekken. Op het terrein, zonder lantarenpalen en met alleen onverlichte gebouwen, was het stikdonker. Daarboven een heldere sterrenhemel. Het leek wel kerstnacht. Het leek wel of we net bij de kerstviering van de zondagsschool vandaan kwamen en naar een spannende vertelling van meester Jaap hadden geluisterd.
En zachtjes begon het te sneeuwen – nou nee, dat nou ook weer niet.
Orkaan Eindejaars Quiz |
|
Martin Rep las deze column voor op 17 december 2024, tijdens de jaarlijkse Orkaan Eindejaars Nieuwsquiz (OEN) in De Fabriek te Zaandam. | |