badhuisDouchen en in bad gaan was voor ons vroeger een onbekende luxe. Zelfs warm water uit de kraan was iets waarvan je alleen kon dromen. Gelukkig was er voor ons uitkomst: het badhuis. Met een opgerolde handdoek en een stukje zeep wachten op je beurt.

In ons huis aan de Vioolstraat in Koog aan de Zaan werd ik dagelijks gewassen bij de koude kraan. Meintje, mijn moeder, had een stevige hand van boenen. Als ik me zelf waste, voelde ik me lang niet zo schoon als wanneer zij het had gedaan. Toch deden wij de hele week met een onderbroek. Pas na de grote wasbeurt op zaterdag kregen we een schone. Met m’n hemd deed ik net zo lang. ’s Winters droeg je over je hempje een borstrok, een hemd van ongebleekte wol, dat Meintje, of misschien mijn oma Lize Rep, had gebreid. Die borstrok leek altijd wel te klein. Bij je oksels dreigde hij je arm af te knellen.

Toen we begin jaren vijftig verhuisden naar de Meidoornstraat in Zaandam ging het wassen niet anders. Warm water kregen we alleen op zaterdagavond. Meintje zette een fluitketel op het gas. Ondertussen werd op de vloer in de keuken een zinken tobbe klaargezet. Met de slang ging er koud water in. In die tobbe gingen ook mijn broers, Simon en Jelte. Meintje maakte schuim in het water met een klopper, waarin een hard stuk groene zeep zat. Dan werd je gewassen en mocht je er nog even in blijven zitten, terwijl je speelde met het vuil dat aan de oppervlakte was komen drijven en aan de rand bleef plakken. Als ik het koud kreeg en Meintje was in een goede bui, deed ze er soms een half keteltje warm water bij.

Toen Simon en Jelte te groot werden voor de tobbe, vertrokken ze elke vrijdag- of zaterdagavond naar een geheimzinnige plek die ‘het badhuis’ heette. Zo rond mijn negende verjaardag was ik groot genoeg om mee te gaan. Ik kreeg een handdoek, een stukje zeep en een schone onderbroek, en fietste samen met Simon naar de Ds. Baxstraat.

Voor de arbeiders die graag schoon het weekend ingingen, was het badhuis gebouwd


 

We stapten een vrij groot gebouw binnen, waar met grote letters Badhuis Zaandams Volkshuisvesting op stond. ZVH was de woningbouwvereniging op sociaal-democratische grondslag. In het voornamelijk vooroorlogse woningbestand van ZVH waren niet veel huizen met een douche. Voor de arbeiders die toch graag schoon het weekend ingingen, was het badhuis gebouwd, vlak bij het kantoor van Volkshuisvesting. Dat deze straat de naam van een predikant droeg, was minder vreemd dan het leek. Willem Bax (1836-1916), predikant bij de Nederlands Hervormde Gemeente van Oost-Zaandam, was een van de eerste predikanten die zich aansloot bij de Socialistische Bond, de latere SDAP, de voorloper van de PvdA. Hij kwam op voor de arbeidersklasse, wat hem in conflict bracht met de kerkenraad.

In het badhuis rook het naar damp en zeep. Bij een loket legde Simon twee kwartjes neer. In ruil daarvoor kreeg hij twee kaartjes, waarna we een andere, wat grotere, betegelde ruimte binnentraden. Tegen de wanden waren bankjes geplaatst waarop mannen zaten met, net als wij, een opgerolde handdoek bij zich. Achter deze wachtkamer was een andere ruimte, van waaruit vage stemmen, maar ook gezang en af en toe geklop doordrongen. Van tijd tot tijd liep een dikke man de wachtruimte binnen, met in zijn hand een lange trekker die hij gebruikte om de badhokjes mee droog te maken. Hij riep een nummer af, waarop een van de aanwezigen opstond en naar de badruimte liep.

Het duurde een poosje voor Simon en ik aan de beurt waren. Eindelijk was het zover. Wij hadden geluk: we hadden een wat grotere doucheruimte gekregen, waarin voor twee personen plaats was.

Er waren een paar haken waar je je kleren aan kon hangen. Achter een half wandje bevonden zich een paar kranen. ‘Voor het stortbad: open eerst de koudwaterkraan. Daarna de warmwaterkraan’, stond erop te lezen. En: ‘Na het stortbad: sluit eerst de warmwaterkraan. Daarna de koudwaterkraan’.

Simon gaf me niet veel tijd daarover na te denken. “Opschieten”, zei hij. Snel zeepte ik mijn haar in, waste mezelf goed onder de douche en droogde me af. Daarna kon Simon douchen. Hij had zich net goed en wel ingezeept, toen een harde tik klonk tegen de deur van de cabine. Simon zei een lelijk woord.

Het afdrogen gebeurde in hoog tempo. Toen we buiten stonden, in het donker, voelde ik koude wind in mijn natte oren blazen, en mijn voeten voelden klam in mijn niet helemaal droge kousen.

 

Dit artikel is eerder gepubliceerd in mijn boek ‘Ook voor Dames’, 2013

Copyright © 2015-2024 Martin Rep | Radboudlaan 14 | 1402 XP  Bussum